|
|
|
|
Met btw-fraude
binnen de EU zijn miljarden euro's gemoeid. In de meeste gevallen
gaat zo'n fraude als volgt in z'n werk. In het buitenland koopt een
Nederlandse bv goederen zonder btw. Deze goederen worden met btw
verkocht aan ondernemers in Nederland. De ondernemers trekken de
btw uiteraard af, maar de door de afnemers betaalde btw wordt door
de frauderende bv niet afgedragen. De truc is om in korte tijd veel
belaste omzet te behalen en de bv failliet te laten gaan voordat de
fiscus er achter komt dat de btw niet is afgedragen. Voor deze vorm
van fraude wordt de term carrouselfraude gebruikt, omdat dezelfde
goederen soms meerdere keren worden gekocht en verkocht.
De EU is er toe nu
toe niet in geslaagd deze fraude met succes te bestrijden. In de
Nederlandse wet zijn maatregelen genomen. Veel van deze maatregelen
treffen echter ook bonafide ondernemers. Zo geldt er een
hoofdelijke aansprakelijkheid van een ondernemer als hij wist of
sterk kon vermoeden dat hij deel uitmaakte van een frauduleuze
keten. Het komt voor dat een ondernemer hierin betrokken raakt
zonder dat hij dit wist, terwijl de fiscus stelt dat hij gezien de
prijsstelling op z'n klompen kon aanvoelen dat geen sprake was van
zuivere koffie.
Een structurele
oplossing van de carrouselfraude zou zijn om de btw alleen bij de
eindschakel - de consument - te heffen en niet bij de leveringen
tussen de ondernemers. Dit zou een complete herziening van de btw
vergen. Maar daarvoor zal er nog heel wat water door de Europese
rivieren moeten stromen. Ondertussen zijn er wel op deelterreinen
oplossingen geïntroduceerd waardoor feitelijke heffing van btw bij
tussenschakels achterwege blijft, de zogenaamde verleggingsregelingen.
Zo'n regeling was er al in de bouw. Een onderaannemer zet op zijn
facturen 'btw verlegd'. Dit betekent dat de btw naar de eindschakel
wordt doorgeschoven. Verleggingsregelingen zijn ingevoerd voor
goederen die vatbaar zijn voor carrouselfraude. Handelaren in
mobiele telefoons en computeronderdelen kunnen op vrijwillige basis
de verleggingsregeling toepassen als het btw-bedrag meer bedraagt
dan 10.000 euro. Dit om te voorkomen dat zij achteraf aansprakelijk
kunnen worden gesteld.
Indien u op enige manier
vermoedt dat er fraude in het spel is, dan is het verstandig om de
goederen niet te leveren of af te nemen, ook al is dit commercieel
aantrekkelijk. Het negeren van de fraudesignalen kan enorme fiscale
risico's met zich meebrengen. Bovendien kan uw reputatie bezoedeld
raken door een FIOD-onderzoek.
. . . terug naar boven
|
De AOW-leeftijd gaat omhoog
Voor wie nog geen
AOW-uitkering geniet, is er slecht nieuws. In de komende jaren gaat
de AOW-leeftijd geleidelijk omhoog. In 2013 gaat uw AOW-uitkering
precies een maand na uw 65-ste verjaardag in. Op http://www.checkuwaowleeftijd.nl kunt u nagaan
wanneer uw AOW ingaat. Maar deze wetswijziging heeft veel meer
gevolgen dan alleen voor de uitkering.
Wie in Nederland
woont bouwt per jaar 2% van de AOW op. Tot 1 januari 2013 begon die
opbouw vanaf het 15de jaar. Nu is dat anders, de opbouw begint 50
jaar vóór de AOW-leeftijd.
Uw leeftijd speelt
bij de aftrek van lijfrentepremies in veel gevallen een rol. Aftrek
is alleen weggelegd voor mensen die op 1 januari nog niet de
AOW-leeftijd hebben. Een oudedagslijfrente moet uiterlijk ingaan 5
jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd. Een tijdelijke
oudedagslijfrente mag niet eerder ingaan dan het jaar waarin de
AOW-leeftijd wordt bereikt en niet later dan 5 jaar na het jaar
waarin de AOW-leeftijd wordt bereikt. Soortgelijke wijzigingen
gelden voor oudedagsvoorzieningen in de vorm van lijfrentesparen of
-beleggen.
De ziektekosten,
met uitzondering van de kosten van genees- en heelkundige hulp,
mogen worden verhoogd als uw inkomen niet boven een bepaalde grens
zitten. Deze verhoging is 113% als u aan het begin van het
kalenderjaar de AOW-leeftijd heeft bereikt en 40% als dat niet zo
is. Wordt u in 2013 65 jaar, dan bereikt u pas op zijn vroegst in
februari de AOW-leeftijd en heeft u slechts recht op 40% verhoging
van deze ziektekosten.
Vanaf het moment
waarop de AOW-leeftijd ingaat, hoeft u geen premies AOW meer te
betalen. Deze premies zitten in de belasting over de eerste twee
tariefschijven. Uw belastingtarief gaat omlaag vanaf de eerste dag
van de maand waarin u een AOW-uitkering krijgt. Dat is in 2013 dus
een maand later dan 2012, toen het nog ging om de maand waarin u 65
werd.
U heeft recht op
een extra toeslag op uw heffingvrije vermogen in box 3 als uw
vermogen en uw inkomen niet te hoog zijn. Voor deze toeslag moet u
op 31 december 2013 de AOW-leeftijd hebben bereikt.
U heeft recht op de
ouderenkorting en eventueel op de alleenstaande ouderenkorting
(heffingskortingen) als u op 31 december 2013 de AOW-leeftijd heeft
bereikt. Wie in 2013 65 wordt, heeft dus alleen maar recht op deze
korting als hij vóór 1 december jarig is.
Wie in drie
opeenvolgende jaren een ongelijkmatig inkomen heeft, kan gebruik
maken van de middelingsregeling. Daarbij wordt de verschuldigde
belasting herrekend alsof het inkomen in deze drie jaren het
gemiddelde van alle drie de jaren was. Het verschil met de
werkelijk verschuldigde belasting wordt teruggegeven voor zover
hoger dan 545 euro. De jaren waarin u de AOW-leeftijd (was 65 jaar)
heeft bereikt, mogen meegeteld worden, maar er wordt dan uitgegaan
van volledige belastingtarieven in schijf 1 en 2, dus inclusief de
AOW-premie.
Wie in 2013 de
AOW-leeftijd (was 65 jaar) bereikt en een inkomen heeft dat
uitsluitend uit AOW bestaat, krijgt geen aanslag opgelegd. Een
eventuele voorlopige teruggave van de algemene heffingskorting in
het eerste deel van het jaar hoeft niet te worden terugbetaald.
. . . terug naar boven
|
|
|
|
|
Soepeler uitstel van betaling voor ondernemer
Ondernemers die
tijdelijk weinig geld hebben, kunnen vanaf 1 januari makkelijker
uitstel van betaling krijgen bij de Belastingdienst.
Ondernemers kunnen
de fiscus telefonisch maximaal 4 maanden om uitstel vragen voor een
schuld van maximaal 20.000 euro. Voorwaarde is wel dat ze tot nu
toe altijd netjes aan hun fiscale verplichtingen hebben voldaan.
Bovendien moeten ze rente betalen. Aanslagen met een boete komen
niet in aanmerking voor het uitstel.
De regels voor
verzoeken om uitstel van betaling van langer dan 4 maanden worden
ook iets minder streng. Ondernemers hoeven in dat geval geen
volledige zekerheid meer te geven voor de openstaande schuld,
bijvoorbeeld via een bankgarantie. Wel blijft een verklaring van
een derde, zoals een bank, vereist waaruit onder meer moet blijken
dat de betalingsproblemen van tijdelijke aard zijn en dat de
onderneming levensvatbaar is, aldus Financiën.
Staatssecretaris
Frans Weekers wil ondernemers op deze manier wat extra lucht geven
nu de economische omstandigheden minder goed zijn. De maatregelen
werden al aangekondigd in het Belastingplan 2013.
. . . lees verder op Internet
|
Belastingdienst en ministerie van Financiën
waarschuwen voor valse e-mails
Burgers en
bedrijven krijgen verschillende valse e-mails binnen waarin
gesuggereerd wordt dat de Belastingdienst of het ministerie van
Financiën de afzender is.
Deze zogenaamde
'phishingmail' probeert de geadresseerden te verleiden om op een
link te klikken waarna zij worden doorgeleid naar een website die
de uiterlijke kenmerken heeft van de Belastingdienst. Daar worden
zij verzocht om privégegevens, zoals bijvoorbeeld DigiD, in te
voeren. De Belastingdienst benadrukt dat er nooit per e-mail of
telefoon om deze gegevens zal worden gevraagd en adviseert om Digid
en wachtwoord privé te houden. De Belastingdienst raadt aan om niet
op de link te drukken en de e-mail te verwijderen, ook uit de
prullenmand van hun computer.
. . . lees verder op Internet
|
Weekers maakt fiscale regeling voor innovaties
simpeler
Ondernemers die
innovatieve diensten of producten leveren, kunnen makkelijker
aanspraak maken op de bijbehorende belastingvoordelen. Dat zegt
staatssecretaris Weekers van Financiën. Het wordt eenvoudiger om
gebruik te maken van de innovatiebox en de toegankelijkheid wordt
verbeterd, vooral voor het MKB.
De winst die een
innovatieve ondernemer haalt uit vernieuwende activiteiten valt nu
in de zogenoemde innovatiebox, waar een laag belastingtarief geldt.
Maar de ondernemer moet daarvoor wel bepalen welk deel van zijn
winst precies toerekenbaar is aan de innovatie.
Voor ondernemers is
dat soms moeilijk, heeft Weekers geconstateerd. Hij introduceert
daarom een methode met een vaststaand percentage. Als ondernemers
hebben bewezen dat ze innovatief zijn, mogen ze in de nieuwe
situatie 25 procent van hun winst plaatsen in de innovatiebox. Daar
geldt een belastingtarief van 5 procent op de winst, in plaats van
20 of 25 procent. De regeling kent wel een maximum van 25.000 euro
en heeft daarmee vooral betekenis voor het midden- en kleinbedrijf
in Nederland.
. . . lees verder op Internet
|
Verruiming van de verhuisregeling en tijdelijke
verhuurregeling
De verhuisregeling
is ook in 2013 verruimd naar drie jaar. De regeling voor tijdelijke
verhuur is eveneens een jaar langer van toepassing. Wat zijn de
praktische consequenties van deze maatregel?
De verhuisregeling
houdt in dat als een belastingplichtige tijdelijk twee eigen
woningen heeft, hij voor beide woningen gebruik kan maken van
renteaftrek. De verhuisregeling kende oorspronkelijk een termijn
van het lopende kalenderjaar plus twee jaar. In verband met de
situatie op de woningmarkt is deze termijn in 2010 verlengd met een
jaar. Deze verlengde termijn zou op 1 januari 2013 vervallen, maar
dat gaat niet door. Ook in 2013 is de termijn voor de
verhuisregeling het lopende kalenderjaar plus drie jaar.
Wordt een in de
verkoop staande woning tijdelijk verhuurd, dan verhuist de woning
en de daarbij horende schuld op dat moment van box 1 naar box 3. Op
grond van de tijdelijke verhuurregeling is de bijleenregeling dan
nog niet van toepassing. Na de tijdelijke verhuur kan de eigen
woning weer teruggeplaatst worden in box 1, op voorwaarde dat de
termijn van de verhuisregeling (het jaar waarin de woning is
verlaten plus drie kalenderjaren) nog niet is verstreken.
. . . lees verder op Internet
|
Bijtellingspercentage zijn per 1 januari 2013 bij
tientallen modellen gewijzigd
Per 1 januari 2013
zijn voor de tweede keer in korte tijd de CO2-normen voor de
bijtelling gewijzigd. Dit betekent dat als u vanaf 1 januari 2013
een auto kiest, u in een hogere bijtellingscategorie kan vallen dan
een collega met dezelfde auto uit 2012. Dit keer gaat het om meer
dan honderd modellen en 632 uitvoeringen. Deze auto's wijzigen naar
een duurdere bijtellingscategorie.
De
bijtellingscategorie wordt bepaald op het moment van registratie.
Auto's met een lage CO2-uitstoot krijgen een korting op de bijtelling
en hebben daarom een lagere bijtellingscategorie (20%, 14% of 0%).
Deze lage bijtellingscategorie is vervolgens 5 jaar geldig. Het
geven van korting op de bijtelling is heel erg effectief gebleken.
Veel berijders maken gebruik van deze regeling. Echter stap voor
stap wordt deze regeling scherper gesteld.
. . . lees verder op Internet
|
|
|
|