Verhoging BTW-tarief heeft negatieve gevolgen voor woningmarkt

Het algemene btw-tarief wordt per 1 oktober 2012 verhoogd van 19% naar 21%. Ondernemers die aan particulieren leveren, zullen per die datum hun prijzen moeten verhogen, als zij tenminste hun marge willen behouden. Veel detaillisten hebben het moeilijk. Zij hebben last van internetbedrijven en van de algehele economische malaise waardoor veel consumenten hun hand op de knip houden. Daarom wordt verwacht dat ondernemers in veel gevallen de btw-verhoging niet zullen doorberekenen. Dit gaat dan ten koste van de winst.

De btw-verhoging zal ook negatieve gevolgen hebben voor de bouwsector. Dat zit zo. De koop van een bestaande woning kost 2% overdrachtsbelasting en is vrij van btw. De 'tijdelijke' verlaging van de overdrachtsbelasting voor woningen van 6% naar 2% wordt permanent gemaakt. Koopt men een nieuwbouwhuis, dan moet vanaf 1 oktober rekening worden gehouden met 21% btw. Deze twee maatregelen in onderlinge samenhang bezien hebben een negatief effect op de concurrentiepositie voor nieuwbouw. De toch al zo geplaagde bouwsector zal er de wrange vruchten van plukken. Het is de vraag of Den Haag zich deze vervelende consequentie heeft gerealiseerd.

De btw-verhoging raakt ook lopende bouwprojecten die niet voor 1 oktober zullen zijn afgerond. Op grond van de aannemingsovereenkomst brengt de bouwer gedurende de bouw termijnen in rekening waarover btw is verschuldigd. Voor nieuwbouwprojecten geldt het verhoogde tarief voor termijnen die betrekking hebben op de periode na 30 september 2012. Een factuur verzonden na 30 september 2012, die betrekking heeft op werk van voor 1 oktober 2012, valt nog onder het 19%-tarief. Stel dat er na 1 oktober nog 50.000 Euro aan termijnen exclusief btw vervallen. De bouwer had gerekend op 19% en moet nu 2% extra aan de fiscus afdragen: 1.000 Euro. Deze schade zal hij in principe niet op de koper kunnen verhalen. Medio juni is hiervoor een overgangsregeling getroffen, waarover u in deze nieuwsbrief (aan de rechterzijde) meer leest.

Plannen beperking hypotheekrenteaftrek

De regering zit krap bij kas en er zijn allerlei plannen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Al sinds 2001 wordt er geknabbeld aan de aftrek van de hypotheekrente voor de eigen woning. Denk onder andere aan de beperking tot 30 jaar, en de beperking als er een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning is.

De regering gaat nu een stap verder en wil een lagere schuldenlast voor de burgers stimuleren. Veel mensen hebben een te hoge hypotheekschuld, aldus de bewindslieden. Vanaf 1 januari 2013 zal er alleen nog maar renteaftrek zijn op leningen die gedurende de looptijd volledig en ten minste annuïtair worden afgelost in maximaal 30 jaar. Annuïtaire aflossing houdt in dat de aflossing en rente samen een vast bedrag per maand vormen. In het begin van de lening is de aflossing laag en de rente hoog, maar dat verschuift gedurende de looptijd van de lening naar een hoge aflossing en een lage rente.

De wettekst is nog niet bekend, maar het ziet er naar uit dat de aftrek van rente op andersoortige leningen helemaal wordt geschrapt en niet alleen wordt beperkt tot het gedeelte van de lening die op deze manier wordt berekend. Sluit u dus een aflossingsvrije lening af, dan is de hele rente niet aftrekbaar. Het is niet zo dat een gedeelte van de lening dat niet aan de nieuwe eisen voldoet, dan naar box 3 verhuist met een renteaftrek op het gedeelte dat daar wel aan voldoet. Deze maatregel heeft niet alleen gevolgen voor de renteaftrek, maar betekent ook het einde van de kapitaalverzekering eigen woning. Een van de eisen voor de vrijstelling van de uitkering uit zo'n verzekering is immers dat de hypotheekschuld ermee wordt afgelost en dat is nu onmogelijk geworden omdat de lening afgelost wordt. Misschien blijft er nog wel plaats voor een vrijstelling bij een uitkering bij overlijden binnen de aflossingstermijn. Dat moet dan een uitkering zijn die jaarlijks lager wordt omdat ook de hypotheekschuld lager wordt, een dalende risicoverzekering.

Leningen die voor 1 januari 2013 zijn of worden afgesloten, hebben geen last van deze maatregelen, de rente blijft aftrekbaar volgens de bestaande regelingen en ook de kapitaalverzekering eigen woning die voor deze datum wordt afgesloten, blijft zijn vrijstellingen houden.

Naast deze aftrekbeperking wordt de maximale eigenwoningschuld, die nu nog ligt op 106% van de waarde van de woning, in stappen verlaagd, zodat vanaf 2018 de maximale eigenwoningschuld nog maar 100% van de waarde van de woning zal zijn.

Goed nieuws is dat de overdrachtsbelasting blijft gehandhaafd op 2%.

Na alle maatregelen die de regering heeft genomen om de stagnatie in de woningmarkt te verzachten, lijken deze maatregelen een terugslag te gaan vormen. Het wordt steeds onaantrekkelijker om een huis te kopen. De woningmarkt zal misschien in het tweede halfjaar van 2012 nog aantrekken omdat de nieuwe maatregelen dan ontlopen kunnen worden, maar per 1 januari 2013 zal dat afgelopen zijn.

Tweede Kamer stemt in met Wet uitwerking fiscale maatregelen

De Tweede Kamer heeft zeer recent ingestemd met de Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013 (UFM), waarin de bulk van de fiscale maatregelen uit het op 25 mei gesloten Begrotingsakkoord 2013 van de fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie is opgenomen.

Het algemene btw-tarief gaat per 1 oktober 2012 met 2 procentpunt omhoog naar 21 procent. Daarnaast blijft de overdrachtsbelasting structureel op het niveau van 2 procent.

De fiscale maatregelen in het kader van de hervorming van de woningmarkt en het afschaffen van de onbelaste kilometervergoeding voor woon-werkverkeer, worden uitgewerkt in het pakket Belastingplan 2013, dat op Prinsjesdag wordt ingediend.

Vrije ruimte werkkostenregeling omhoog in 2013

De vrije ruimte van de werkkostenregeling gaat in 2013 omhoog van 1,4% naar 1,6%. In 2014 stijgt het percentage verder naar 2,1.

Deze forfaitaire ruimte is het percentage van het totale fiscale loon (vrije ruimte) dat een werkgever mag gebruiken voor onbelaste onkostenvergoedingen en verstrekkingen voor zijn personeel.

Nieuwe BV kans voor startende ondernemer

De Eerste Kamer heeft een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie aangenomen waardoor ondernemers met ingang van 1 oktober 2012 makkelijker een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV) kunnen oprichten. Onnodige belemmeringen zijn weggenomen. Sterke vereenvoudiging van de regels voor deze rechtsvorm levert het bedrijfsleven veel voordelen op.

Belangrijk is de afschaffing van het minimumkapitaal van 18.000 euro als startkapitaal. Ondernemers kunnen in het nieuwe systeem zelf kiezen welk bedrag zij bij de oprichting van de bv inbrengen. Dit zal naar verwachting een gunstig economisch effect hebben omdat het voor kleinere en startende ondernemers makkelijker wordt om te kiezen voor een rechtsvorm met beperkte aansprakelijkheid. Het maakt investeren in de onderneming aantrekkelijker. Ook de verplichte blokkeringregeling, de bankverklaring en de accountantsverklaring bij inbreng in natura worden afgeschaft.

Overgangsregeling verhoging btw-tarief

Er komt een overgangsmaatregel voor de verhoging van het btw-tarief van 19 naar 21 procent per 1 oktober 2012. Dat blijkt uit het wetsvoorstel Wet uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013.

Voor de vraag of een leverancier 19 of 21 procent btw in rekening moet brengen, is volgens het wetsvoorstel het moment van presteren bijna altijd doorslaggevend. Het moment van uitreiken van de factuur is niet van belang.

Ingeval een ondernemer ingevolge een vóór 1 oktober 2012 gesloten overeenkomst na 30 september 2012 een onroerende zaak levert of een werk in onroerende staat oplevert tegen een vergoeding welke vervalt in termijnen, blijft ten aanzien van het gedeelte van de vergoeding dat gelijk is aan de som van de termijnen die op grond van die overeenkomst vóór 1 oktober 2012 zijn vervallen, de verhoging van het tarief van de omzetbelasting van 19% tot 21% buiten toepassing.

Minister Kamp maakt werken na de AOW aantrekkelijker en makkelijker

De regels om AOW’ers te laten werken worden versoepeld. Gepensioneerden kunnen zo makkelijker blijven werken. Voor werkgevers wordt het aantrekkelijker om AOW'ers in dienst te nemen. Zo hoeft het loon bij ziekte maar zes weken in plaats van twee jaar doorbetaald worden en de re-integratieverplichtingen worden voor werkgevers beperkt.

Het wetsvoorstel bevat nog meer maatregelen om werken na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd te stimuleren. Zo vallen AOW'ers straks ook onder het wettelijk minimumloon. Nu heeft een 65-plusser dat recht nog niet. Verder gaat het kabinet de mogelijkheid om tijdelijke contracten aan te gaan met gepensioneerden verruimen. Nu mogen tijdelijke contracten niet vaker dan drie keer achter elkaar aangeboden worden zonder dat het daarna overgaat in een contract voor onbepaalde tijd. Voor werkgevers wordt het zo aantrekkelijker een AOW-gerechtigde aan de slag te houden en krijgen AOW’ers zelf meer kans op werk.