|
|
|
|
Tegelzetter was toch zelfstandige
Vanwege de vele
fiscale voordelen voor ondernemers kan iemand er belang bij hebben
om als ondernemer te worden aangemerkt en niet als werknemer. Om
hierover zekerheid te verkrijgen kan een zogenaamde VAR (Verklaring
arbeidsrelatie) worden aangevraagd bij de Belastingdienst. Dit had
een tegelzetter in het zuiden van het land gedaan. Maar de
inspecteur was van mening dat hij in loondienst was.
De tegelzetters had
in 2008 een omzet behaald van Euro 115.539. Van deze omzet had 88%
betrekking op opdrachten van zijn voormalige werkgever. De overige
12% had hij behaald door werk aan te nemen van de onderneming van
zijn zoon. De hoofdpersoon van dit artikel had dus eigenlijk zelf
geen klanten. Dit verklaart het standpunt van de inspecteur. Onze
hoofdpersoon legde zich niet neer bij dit standpunt en ging naar de
belastingrechter te Breda.
Deze kwam tot een
voor de tegelzetter gunstig oordeel op grond van de volgende
overwegingen. Hij heeft eigen gereedschap, een eigen auto en
opslagruimte, hij heeft zelf een bedrijfsaansprakelijkheids- en
arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten en draagt zelf het
ziekterisico. Werknemers leunen wat deze zaken betreft op de
werkgever. Van groot belang was ook dat de tegelzetter per opdracht
een overeenkomst met de opdrachtgever sluit en niet zoals een
werknemer een werk- en inkomensgarantie heeft. De ondernemer had
weliswaar geen eigen klanten, maar hij streefde er wel naar, zoals
blijkt uit het feit dat hij adverteert in de Nationale
Bedrijvengids. Het is niet zo dat men voor de fiscus pas ondernemer
kan zijn als bijvoorbeeld voor minimaal drie klanten wordt gewerkt.
Het niet hebben van eigen klanten was weliswaar een
contra-indicatie voor het ondernemerschap, maar het geheel van
feiten en omstandigheden leidde toch tot het gunstige oordeel van
de rechter.
De inspecteur had
een VAR-loon afgegeven, maar moest deze van Rechtbank Breda
vervangen door een VAR-onderneming. Dit is overigens ook van belang
voor de opdrachtgevers, omdat zij hierdoor niet het risico lopen te
worden beschuldigd van het ten onrechte niet inhouden van
loonbelasting en werknemersverzekeringspremies. In de periode waar
de procedure over ging, werden veel bouwvakkers ZZP'er. Dat waren
goede jaren met veel werk. Door het slechte economische klimaat
wordt het ondernemersrisico voor veel van deze ondernemers nu
pijnlijk duidelijk.
. . . terug naar boven
|
Renteaftrek bij echtscheiding
Het aantal
echtscheidingen lag in 2011 iets boven de 30.000. 90% van de
echtparen zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Als de
echtelijke woning bij de echtscheiding is betrokken, kunnen flinke
complicaties ontstaan bij de aangifte over 2011. Dat geldt te meer nu
de huizenmarkt zo slecht is en huizen lang te koop staan.
Als een van de
partners de woning verlaat, is zijn helft van de woning nog zijn
eigen woning tot 24 maanden na vertrek. Betaalt de woningverlater
de rente voor dit deel van de woning, dan is die dus nog 24 maanden
aftrekbaar. De andere helft van de woning is eigendom van de
zittenblijver. Als die de rente over dit deel betaalt, is er geen
probleem, deze rente is aftrekbaar.
Problemen kunnen
vooral ontstaan als een van beiden de volledige rente betaalt. En
vaak worden compleet verkeerde afspraken gemaakt. Als de
woningverlater alle rente betaalt, is slechts de helft van de rente
voor hem aftrekbaar als eigenwoningrente. De andere helft kan
aftrekbaar zijn als alimentatie, maar of dat zo is, hangt af van de
omstandigheden en financiële situatie van de achterblijver. Als dit
niet beschouwd kan worden als alimentatie, vervalt de helft van de
renteaftrek.
De meest gangbare
afspraak is, dat de achterblijver alle rente betaalt. Dat lijkt ook
logisch, want die gebruikt immers het hele huis. Maar fiscaal is
dat toch niet zo handig. Want slechts het halve huis is eigendom
van de achterblijver en dus is ook maar de halve rente aftrekbaar
als eigenwoningrente. De andere helft blijft ergens hangen. Het is
geen eigenwoningrente, maar waarschijnlijk is het ook geen
alimentatie. Het zijn immers geen kosten voor het levensonderhoud
van de woningverlater. De woningverlater mag deze rente ook niet
aftrekken, want hij heeft de rente niet betaald. Op deze manier
valt de halve renteaftrek tussen wal en schip.
Maar wat dan wel in
zo'n situatie? Is er een mogelijkheid om toch de volledige rente
aftrekbaar te maken? Dat kan wel geregeld worden in de eerste twee
jaar na vertrek uit de woning. Want in deze eerste twee jaar valt
de woning voor de verlater onder de eigenwoningregeling. Als de
achterblijver deze woninghelft in deze periode huurt, zijn de
huurinkomsten voor de verlater onbelast en de woning blijft gewoon
onder de eigenwoningregeling vallen. Daarvan uitgaande kan dus
beter afgesproken worden dat de verlater gewoon zijn eigen helft
van de rente betaalt en aftrekt. De achterblijver betaalt dan huur
aan hem ter hoogte van het belastingvoordeel dat hij misloopt door
het vervallen van de renteaftrek. Daarmee is dit probleem opgelost.
Voor het jaar 2011 kunnen gemaakte afspraken die fiscaal verkeerd
uitpakken natuurlijk niet meer gewijzigd worden, maar voor het jaar
2012 kan dat nog wel.
. . . terug naar boven
|
|
|
|
|
Maart aangiftemaand: vooraf ingevulde aangifte weer
beschikbaar
Mensen kunnen vanaf
1 maart weer aangifte doen met de vooraf ingevulde aangifte. Dit
jaar is een deel van de lijfrentepremies vooraf ingevuld. Ook is
een eerste stap gezet met het invullen van de hypotheekgegevens en
de dividendbelasting.
In de vooraf
ingevulde aangifte vult de Belastingdienst een aantal gegevens
alvast in zoals naam, adres, woonplaats, loon of studiefinanciering
en de WOZ-waarde van een koopwoning. Vanaf dit jaar komt daar een
deel van de lijfrentepremies bij. Ook is een eerste stap gezet met
het invullen van de hypotheekgegevens en dividendbelasting. Die
gegevens zijn vanaf 12 maart bij een deel van de mensen ingevuld.
Het voorinvullen van bankgegevens wordt in de komende jaren
stapsgewijs uitgebreid.
Ieder jaar besteedt
de Belastingdienst extra aandacht aan een thema bij de behandeling
van de aangifte. Dit jaar is dat het ingevulde loon. Uit
steekproeven is gebleken dat er fouten worden gemaakt door het
verkeerd of niet invullen van loon. In de meeste gevallen is er
sprake van slordigheid of onwetendheid. Mensen maken minder fouten
als zij de vooraf ingevulde aangifte gebruiken. Belastingplichtigen
moeten de vooringevulde gegevens controleren, aanvullen en waar
nodig wijzigen.
. . . lees verder op Internet
|
Inspecteur rekent fitnessabonnement werknemers terecht
tot loon
Hof Amsterdam heeft
beslist dat een werkgever met het aan zijn werknemers ter
beschikking stellen van een fitnessabonnement verstrekkingen heeft
gedaan die als loon dienen te worden aangemerkt. Volgens het hof
heeft de werkgever niet aannemelijk gemaakt dat het sporten op
basis van het fitnessabonnement geheel of nagenoeg geheel heeft
plaatsgevonden gedurende de werktijd.
Aan de werkgever is
een LB-naheffingsaanslag opgelegd in verband met een fitnessabonnement
voor een sportschool voor zijn werknemers. De inspecteur heeft de
naheffingsaanslag opgelegd, omdat er volgens hem geen sprake is van
bedrijfsfitness.
Hof Amsterdam
oordeelt dat de werkgever niet aannemelijk heeft gemaakt dat het
sporten op basis van het fitnessabonnement geheel of nagenoeg
geheel heeft plaatsgevonden gedurende de werktijd. Het hof hecht
hierbij belang aan de verklaring van de werkgever ter zitting dat
de werknemers het fitnessabonnement binnen en buiten de werktijd
mochten gebruiken.
Verder blijkt
volgens het hof ook uit de verklaring van de werkgever dat hij geen
controle of anderszins toezicht op het gebruik van het
fitnessabonnement heeft gehouden. De inspecteur heeft het
fitnessabonnement dan ook terecht tot het loon gerekend. De aanslag
blijft in stand.
. . . lees verder op Internet
|
Berekening BPM op import tweedehands auto’s in strijd
met EU-recht
De berekening van
de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) op
tweedehands auto's die uit een andere EU-lidstaat in Nederland
worden geregistreerd is in strijd met het EU-recht. Volgens de Hoge
Raad is de berekening in strijd met het verbod op discriminerende
belastingen.
Op grond van het
verbod op discriminerende belastingen (artikel 110
EU-Werkingsverdrag) mogen ingevoerde auto's niet zwaarder worden
belast dan soortgelijke auto's die zich al in Nederland bevinden.
In dit geval stelde het bedrijf dat de auto invoerde vanuit
Duitsland dat hij meer BPM verschuldigd was dan wanneerde auto uit
Nederland afkomstig zou zijn. De verschuldigde BPM wordt berekend
door middel van een berekening van de waardedaling van de gebruikte
auto. Voor het vaststellen van de waardedaling moet worden
uitgegaan van de prijs waarvoor de autodealer de auto (in nieuwe
staat) heeft aangekocht (inkoopwaarde). Het gaat niet om de echte
inkoopwaarde, maar om een fictieve. Deze komt neer op de
catalogusprijs verminderd met bepaalde factoren die een weergave
zijn van de veronderstelde handelsmarge van de dealer. Het
autobedrijf was het daar niet mee eens. Naar zijn mening moet voor
de berekening van de afschrijving van die soortgelijke auto in
nieuwe staat als beginwaarde niet de prijs worden genomen waarvoor
de autodealer de auto heeft ingekocht maar waarvoor hij deze heeft
verkocht (aan de eerste gebruiker). De berekening van de BPM
heffing valt daardoor lager uit. De Hoge Raad stelt het bedrijf in
het gelijk. De aankoopprijs van de tweedehands auto is in het
algemeen niet gelijk aan de inkoopprijs van de handelaar die de
referentieauto in nieuwe staat heeft verkocht.
. . . lees verder op Internet
|
BTW-suppletie formulier vanaf 1 april verplicht
Hebt u over de
afgelopen 5 jaar te veel of te weinig BTW aangegeven? Dan bent u
verplicht dit te melden aan de Belastingdienst.
Deze verplichting
bestaat sinds 1 januari. Vanaf 1 april moet u deze BTW-correcties
aangeven met een verplicht gesteld suppletieformulier. Om uw
administratieve lasten te beperken, mag u kleine BTW-correcties –
dat wil zeggen tot per saldo 1.000 euro (te betalen of terug te
ontvangen) - ook verwerken in uw eerstvolgende aangifte
omzetbelasting. Let op: verwerk hierbij wel de correcties in de
juiste rubrieken van de aangifte. Bij correctie in de reguliere
aangifte ontvangt u geen naheffingsaanslag of afzonderlijke
teruggaafbeschikking voor de correctie.
. . . lees verder op Internet
|
Bent u het betalingskenmerk voor de aangifte
loonheffingen kwijt?
Wilt u de
loonheffingen betalen, maar bent u de 'Aangiftebrief loonheffingen'
met daarop de betalingskenmerken kwijt? Dan kunt u het
betalingskenmerk herleiden met de Zoekhulp betalingskenmerk.
Daarvoor moet u eerst het aangiftenummer achterhalen.
. . . lees verder op Internet
|
|
|
|