|
|
|
|
Oplossing voor fiscale bijtelling bestelauto
Als een auto van de
zaak ook voor privédoeleinden wordt gebruikt, wordt er een
bijtelling voor privégebruik in aanmerking genomen van 25% van de
cataloguswaarde. Voor milieuvriendelijke auto's geldt een lager
bijtellingspercentage. Als men kan aantonen dat met de auto op
jaarbasis minder dan 500 privékilometers zijn gereden, blijft de
bijtelling achterwege. In de praktijk komt dit aantonen erop neer
dat men een sluitende administratie moet bijhouden van alle ritten.
In de praktijk wordt deze rompslomp voor bestelauto's, waar niet of
nauwelijks privé in wordt gereden, als bijzonder bezwaarlijk
ervaren. Leasemaatschappijen en ondernemersorganisaties zijn hierover
in overleg getreden met het Ministerie van Financiën. Hier is de
volgende oplossing uit voortgekomen.
De werkgever of de
ondernemer kan voor een bestelauto een zogenaamde Verklaring geen
privégebruik afleggen. Daarin verklaart men dat er niet privé in de
auto zal worden gereden. Het grote voordeel is dat een
kilometeradministratie achterwege kan blijven. Maar let op, de
Belastingdienst zal controle uitoefenen door het maken van foto's.
Als de bestelauto op een bestemming wordt gefotografeerd die wijst
op privégebruik heeft men wat uit te leggen. De nieuwe regeling zal
op 1 januari 2012 in werking treden.
Voor de loon- en
inkomstenbelasting wordt woonwerkverkeer niet als privégebruik
aangemerkt. Dat de servicemonteurs de bestelbus mee naar huis nemen,
is dus geen bezwaar. Complicerend is dat voor de btw het
woonwerkverkeer wel als privégebruik wordt aangemerkt. Dit betekent
dat een btw-correctie noodzakelijk is als de bestelbus hiervoor
wordt gebruikt. Deze correctie komt erop neer dat 19% btw over het
woonverkeer is verschuldigd. Men kan uit praktische overwegingen
kiezen voor een correctie van 2,7% over de cataloguswaarde.
De oplossing voor
de loon- en inkomstenbelasting valt toe te juichen, maar het is
jammer dat een specifieke afspraak voor de btw achterwege is
gebleven.
. . . terug naar boven
|
De voorlopige aanslag voor ondernemers
Peter is in 2010
voor zichzelf begonnen met een klussenbedrijf. Bouwbedrijven hebben
het moeilijk, maar veel klussenbedrijven floreren. Zo ook dat van
Peter. Peter is een zogenaamde ZZP'er (zelfstandige zonder
personeel). Tot 2010 was Peter in loondienst bij een aannemer en
kreeg hij maandelijks zijn loon uitbetaald onder inhouding van
loonbelasting. Voor ondernemerswinst bestaat geen loonbelasting.
Daarom moeten ondernemers reserveren voor belastingheffing. Peter
verdiende in 2010 zo'n 60.000 euro waarover hij circa 15.000 euro
belasting was verschuldigd. De neiging van sommige ondernemers is
om de liquiditeit te gebruiken voor investeringen of een leuke
auto. Als dan de belastingaanslag op de deurmat valt, is er een
probleem. Banken staan bepaald niet te springen om
belastingachterstanden te financieren. Te meer omdat de
aanwezigheid daarvan wordt gezien als een gebrek aan financiële
discipline.
Mede om dergelijke
problemen te voorkomen legt de Belastingdienst voorlopige aanslagen
op. Meestal ontvangt u deze in februari van het jaar. U mag de
aanslag in termijnen betalen. De aanslag is gebaseerd op een
schatting waar de Belastingdienst u om heeft gevraagd. Als de
aangifte is ingediend en deze afwijkt van het inkomen waarop de
voorlopige aanslag was gebaseerd, wordt een aanvullende voorlopige
aanslag opgelegd. De Belastingdienst neemt wat tijd om de aangifte
te beoordelen. Na enige tijd wordt de definitieve aanslag opgelegd.
Deze is nul als geen correcties op de aangifte worden aangebracht.
Als u weet dat uw winst
hoger zal uitvallen dan de schatting, kunt u de fiscus verzoeken om
een nadere voorlopige aanslag op te leggen. Veel ondernemers doen
dat niet. Zij weten wel raad met de euro's die zij voorlopig kunnen
behouden. Het beperken van heffingsrente kan een motief zijn om
toch een nadere voorlopige aanslag te vragen. Sinds 2010 wordt de
heffingsrente berekend vanaf 1 januari van het volgende jaar in
plaats van 1 juli van het belastingjaar. Hierdoor is het in minder
gevallen zinvol een nadere voorlopige aanslag te vragen.
Wel moet hier met
beleid mee worden omgegaan. In de jaren negentig van de vorige
eeuw, toen de aandelenkoersen een sterke stijging lieten zien,
besloten veel ondernemers de liquiditeit te gebruiken voor het
pakken van een snelle winst. Maar toen de beurs instortte, verdween
het geld waarmee de fiscus moest worden betaald als sneeuw voor de
zon.
. . . terug naar boven
|
|
|
|
|
Wetswijzigingen per 1 januari 2012
Per 1 januari 2012
krijgen werkgevers te maken met een aantal nieuwe en gewijzigde
regels. Onder andere op het vlak van de levensloop,
zelfstandigenaftrek, fiscale oudedagsreserve, giftenaftrek,
achterwaartse verliesverrekening, regels voor vakantie en verlof,
minimumloon en eigenrisicodragerschap.
Inwerkingtreding op
1 januari 2012 is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en
Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur
(AMvB) of ministeriële regeling en publicatie in het Staatsblad of
de Staatscourant.
. . . lees verder op Internet
|
Spaarloonregeling blijft open tot einde jaar
Het blijft gewoon
mogelijk om nog tot eind dit jaar een spaarloon te storten en voor
het opheffen van de spaarloonregeling nog snel te profiteren van
het belastingvoordeel. Een meerderheid van de Kamer wil niet ingaan
op de mogelijkheid die staatssecretaris Weekers van Financiën bood
om de regeling per direct te stoppen om de snelle spaarloonroute te
voorkomen. De run op de spaarloonregeling kost de schatkist
miljoenen euro's.
Weekers had bij de
behandeling van zijn Belastingplan aangegeven dat de belangstelling
voor de regeling de laatste weken fors is toegenomen. Onder andere
FNV-voorzitter Agnes Jongerius had begin oktober opgeroepen om nog
snel gebruik te maken van de regeling en het maximum van 613 euro
te storten. Het belastingvoordeel ligt dan tussen de 200 en 300
euro. Maar een Kamermeerderheid van PvdA, PVV, SP en D66 ging niet
in op zijn aanbod en wil de spaarloonregeling nog tot eind dit jaar
openhouden, waarna er op 1 januari definitief een einde aan komt.
. . . lees verder op Internet
|
Hoge Raad: lunchkilometers directeur zijn zakelijk
Mag iemand de
gereden kilometers in de lunchpauze naar het woonadres rekenen tot
het woon-werkverkeer? Nee zegt de Belastingdienst, ja zegt de Hoge
Raad. De zaak, die recent door de Hoge Raad is gepubliceerd, gaat
als volgt. De belanghebbende is directeur-grootaandeelhouder van
een bv en directeur van een dochtermaatschappij. De
dochtermaatschappij heeft een personenauto ter beschikking gesteld
aan de directeur. Hij beschikt in privé over een ruime MPV. Tussen
de middag gebruikt hij zeer regelmatig de lunch thuis
(lunchritten).
De inspecteur stelt
dat de directeur de auto van de zaak - door de lunchritten - voor
meer dan 500 km op kalenderjaarbasis voor privédoeleinden heeft
gebruikt. Hij legt daarom een LB-naheffingsaanslag aan de directeur
op. De directeur stelt dat de lunchritten tot zijn woon-werkverkeer
behoren, zodat het autokostenforfait niet van toepassing is.
. . . lees verder op Internet
|
Fiscaal voordeel superschone auto blijft toch bestaan
Superschone,
volledig elektrische auto's die geen CO2 uitstoten behouden toch
een fiscaal voordeel. VVD, CDA en PVV hebben hun plannen herzien om
voor deze auto's een fiscale bijtelling te rekenen. Dat betekent
dat de zogenoemde plug-in hybrides die weliswaar weinig maar toch
wat CO2 uitstoten, een bijtelling van 7 procent krijgen en de
volledig elektrische auto's die totaal geen CO2 uitstoten, een
nihilbijtelling voor privégebruik door leaserijders.
. . . lees verder op Internet
|
Belastingdienst: lijfrentepremie 2011 voor 1 januari
2012 betalen
Lijfrentepremies
voor 2011 zijn alleen aftrekbaar wanneer deze vóór 1 januari 2012
zijn betaald. De polis moet voor de aftrekbaarheid wel voldoen aan
sommige voorwaarden.
Vanaf belastingjaar
2011 mag iemand in zijn aangifte alleen nog lijfrentepremies
aftrekken die diegene in het jaar zelf betaalt. Dit betekent dat
premies die in het eerste kwartaal van 2012 worden betaald niet
meer mogen worden afgetrokken in de aangifte 2011. Dat mag alleen
nog in de aangifte 2012.
Dit geldt ook voor
stortingen op een lijfrentespaarrekening of een
lijfrentebeleggingsrecht. Deze regels gaan in vanaf belastingjaar
2011. Voor belastingjaar 2010 gelden de oude voorwaarden.
. . . lees verder op Internet
|
|
|
|