Doorschuiven aftrekposten naar volgend jaar

Lees artikel


Overbruggingslijfrente

Lees artikel

 

Doorschuiven aftrekposten naar volgend jaar

 

Persoonsgebonden aftrekposten bestaan uit uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (alimentatie), uitgaven voor levensonderhoud kinderen, specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten, uitgaven voor monumentenpanden, scholingsuitgaven en aftrekbare giften. Deze posten hebben iets gemeen: aftrek vindt plaats in box 1, maar het inkomen kan daar niet negatief worden. Wat niet in box 1 verrekend kan worden, wordt in box 3 in mindering gebracht op het inkomen en daarna in box 2. En blijft er ook dan nog een deel over, dan mag dat volgend jaar worden afgetrokken.

 

Aftrek in box 3 is vaak niet gunstig: daar bestaat het inkomen uit een vaste 4% van het vermogen en het belastingtarief 30% daarover. Box 2 inkomen komt vrij weinig voor. Helaas is deze volgorde dwingend voorgeschreven en dat heeft niet alleen een tariefnadeel, maar kan voor fiscale partners nóg een nadeel hebben.

 

De minstverdiener van beiden kan recht hebben op de aanrechtkorting. Dit is de teruggave van de algemene heffingskorting voor wie minder inkomen in box 1 heeft dan ruwweg 6.000 Euro. Als de partner helemaal geen inkomen heeft, bedraagt deze teruggave bijna 2.000 Euro. Voorwaarde voor deze teruggave is echter wel dat de meestverdienende partner, na aftrek van zijn eigen heffingskortingen, nog zoveel belasting betaalt dat dat deze teruggave dekt. Betaalt de meestverdiener bijvoorbeeld maar 500 Euro belasting, dan kan de minstverdiener maximaal 500 Euro heffingskorting terugkrijgen. Zakt uw belasting door de aftrek van persoonsgebonden aftrekposten beneden het bedrag dat uw partner terugkrijgt, dan moet deze het (bij voorlopige teruggave) ontvangen bedrag aan de Belastingdienst terugbetalen.

 

Is er een manier om daaronder uit te komen? Jazeker, als u een partner heeft met geen inkomen. Persoonsgebonden aftrekposten mogen door partners worden verdeeld. U mag de aftrekpost dus toerekenen aan uw partner, geheel óf gedeeltelijk. Omdat uw partner geen inkomen heeft, schuift deze post door naar volgend jaar. U kunt zoveel of zo weinig aan uw partner toerekenen als u wilt. Daar moet u verstandig mee omgaan. U moet er in ieder geval voor zorgen dat u zelf net zoveel belasting betaalt als uw partner aan heffingskorting terugkrijgt. Maar als u weet dat u volgend jaar een hoger tarief in box 1 betaalt, kunt u ook daar bij het schuiven rekening mee houden door een deel aan uw partner toe te rekenen en daardoor de aftrek naar volgend jaar te schuiven.

 

Heeft u een grote persoonsgebonden aftrekpost, bijvoorbeeld door afkoop van alimentatie, hoge aftrekbare ziektekosten of door uitgaven aan monumentenpanden, dan moet u extra aandacht besteden aan het verdelen van die aftrekposten tussen u en uw partner. Dat kan echt veel geld schelen.


. . . terug naar boven

Overbruggingslijfrente

 

Sinds 1 januari 2006 is het niet meer mogelijk om premies voor een overbruggingslijfrente af te trekken. Een overbruggingslijfrente is een lijfrente waarvan de termijnen toekomen aan de verzekeringnemer, op ieder willekeurig moment beginnen en eindigen in het jaar waarin u met pensioen gaat of waarin u 65 jaar wordt. De uitkeringen mogen niet meer bedragen dan 63.288 Euro per jaar. De aftrek van deze premies is afgeschaft omdat de regering het langer doorwerken wilde stimuleren.

 

Dat wil niet zeggen dat het afgelopen is met de overbruggingslijfrente. Als de premies voor een overbruggingslijfrente zijn betaald vóór 31 december 2005, mag deze gewoon uitgekeerd worden zoals overeengekomen. Dat geldt ook als de premie is betaald vóór 1 april 2006 en is afgetrokken over het belastingjaar 2005.

 

Voor wie eerder dan zijn 65ste wil stoppen met werken, is er nog meer goed nieuws. Een lijfrente mag worden omgezet van de ene vorm in een andere vorm zonder dat daar fiscale gevolgen aan verbonden zijn. Heeft u een oudedagslijfrente, dan mag die bijvoorbeeld omgezet worden in een tijdelijke oudedagslijfrente of in een nabestaandenlijfrente. Óf in een overbruggingslijfrente! Maar deze laatste omzetting mag alleen maar voor het deel van de lijfrente waarvoor de premies over 2005 of eerdere jaren zijn afgetrokken.

 

Wie meer gecharmeerd is van een bancaire lijfrente dan van een lijfrente bij een verzekeringsmaatschappij, kan tijdens de uitkeringsfase niets beginnen. De bancaire lijfrente kent geen overbruggingsvorm. Maar als de uitkeringen nog niet zijn ingegaan, kunt u uw lijfrentekapitaal wel op een bancaire lijfrenterekening zetten. Als u het bedrag waarvoor u een overbruggingslijfrente kunt en wilt kopen, vóór de uitkeringsdatum weer terugstort bij een verzekeringsmaatschappij, kunt u daar nog een overbruggingslijfrente voor aanschaffen. Dat is goed nieuws als u al lang van plan was om eerder te stoppen met werken en zich gedwarsboomd zag door de wel zeer wispelturige overheid.


. . . terug naar boven

Veel gestelde vragen over werkkostenregeling

 

De website van de Belastingdienst is sinds kort aangevuld met veel gestelde vragen en antwoorden over de werkkostenregeling (WKR). Zo treft u een groot aantal vragen aan over hoe de werkkostenregeling in de praktijk werkt en wat u wel of niet onbelast kunt vergoeden of verstrekken.


. . . lees verder op Internet

Vitaliteitsregeling kan periode twee banen overbruggen

 

In het regeerakkoord staat dat de spaarloonregeling en de levensloopregeling worden geïntegreerd in één nieuwe spaarregeling: de vitaliteitsregeling. Met de nieuwe spaarregeling kan een financiële buffer worden gevormd waarmee onder andere perioden van inkomensachteruitgang kunnen worden gefinancierd. Daarmee kan een periode tussen twee banen financieel worden overbrugd. Op 4 juli jl. heeft de minster van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin de hoofdlijnen van de vitaliteitsregeling worden geschetst.

 

Met de nieuwe vitaliteitsregeling kan straks een periode tussen twee banen financieel worden overbrugd. Met de huidige levensloopregeling is dat nu nog niet mogelijk. De levensloopregeling is vooral bedoeld voor de financiering van een periode van onbetaald verlof. De aanwending ter overbrugging tussen twee dienstverbanden valt daar niet onder. Door het ontslag is de dienstbetrekking immers beëindigd en zonder dienstbetrekking kan er geen sprake zijn van verlof.


. . . lees verder op Internet

Wijziging vakantiewet per 1 januari 2012

 

Met ingang van het nieuwe jaar (2012) geldt in Nederland een nieuwe vakantiewet. De situatie wordt anders bij de opbouw en het opnemen van vakantie bij ziekte/arbeidsongeschiktheid. Ook de vervaltermijn van vakantiedagen verandert.

 

Waar werkgevers vooral op moeten letten is de verlofadministratie. Tussen 2012 en 2017 is er sprake van drie soorten vakantiedagen. De dagen opgebouwd voor 2012 (vervaltermijn maximaal 5 jaar), wettelijk minimum aantal vakantiedagen (vervaltermijn 6 maanden), en bovenwettelijke vakantiedagen (5 jaar).


. . . lees verder op Internet

Fiscaal voordelige iPad of smartphone

 

Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft een besluit gepubliceerd, waarin hij onder meer ingaat op het onderscheid tussen mobiele communicatiemiddelen (zoals een mobieltje of smartphone) en computers (zoals een laptop en bepaalde tablets) voor de fiscale duiding van arbeidsvoorwaarden.

 

Er is sprake van een communicatiemiddel als het apparaat voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • Het gaat om een apparaat met de uiterlijke kenmerken van een mobiele telefoon;
  • Het is een toestel waarbij de communicatie een centrale rol speelt;
  • Het beeldscherm heeft een diagonaal van niet meer dan 7 inch (dat is 17,78 cm).

 

Zogenoemde Pocket-PC's, mininotebooks, netbooks, e-readers en navigatieapparatuur vallen niet onder het begrip communicatiemiddelen. Een iPad voldoet hiermee niet aan de eisen voor de soepelere fiscale regels voor telefoons. Dergelijke apparatuur is geschikt voor algemeen gebruik en valt hierom onder de regeling voor computers e.d..

 

Onder de werkkostenregeling blijven de fiscale tien procent zakelijkgebruik regel voor telefoons en negentig procent zakelijk gebruik regel voor computers bestaan. Voor apparatuur die uw onderneming aan werknemers ter beschikking stelt en die voldoet aan deze regels, geldt een nihilwaardering.


. . . lees verder op Internet

Nieuwe werkwijze BPM aangiften bij parallel geïmporteerde auto’s per 1 juli

 

De nieuwe werkwijze Belasting Personenauto's en Motorrijwielen (BPM) bij aangiften van parallel geïmporteerde auto's is op 1 juli ingegaan. Het gevolg is een snellere afhandeling van de invoerprocedure.

 

De Belastingdienst geeft voortaan direct na betaling van het aangegeven BPM-bedrag het 'fiscaal akkoord'. Dit akkoord is een signaal aan de Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW), dat zij voor het voertuig een kentekenbewijs mogen afgeven.

 

Met de nieuwe procedure krijgen particulieren en ondernemers die een auto (parallel) importeren - voorafgaand aan de controle of er een naheffingsaanslag moet worden opgelegd - het 'fiscaal akkoord' van de Belastingsdienst. Als de aangifte voor verdere controle is geselecteerd, krijgt men hiervan bericht. En kan er een naheffingsaanslag worden opgelegd. De Belastingdienst streeft ernaar deze naheffingsaanslag binnen 6 maanden na de aangifte op te leggen.


. . . lees verder op Internet

 


Afmelden

Indien u deze nieuwsbrief niet meer wenst te ontvangen kunt u zich hiervoor afmelden door dit kenbaar te maken middels het sturen van een mail aan ons kantoor. Klik hiervoor op een van de knoppen bovenaan deze nieuwsbrief.

Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die in of via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.