Lijfrenteuitkering aan echtgenoot

Lees artikel


Verzilveringsregeling en volgorde persoonsgebonden aftrekposten

Lees artikel

 

Lijfrenteuitkering aan echtgenoot

 

Veel mensen hebben nog een oud-regime lijfrente. Dit is een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule die is afgesloten vóór 1 januari 1992. De premies waren tot een fors bedrag aftrekbaar, voor gehuwden bij de meestverdiener. Dat was degene met het hoogste persoonlijke inkomen, bestaande uit winst uit onderneming, inkomsten uit arbeid en uit periodieke uitkeringen. Daar moest nog van af de toevoegingen aan en verminderingen van de FOR, zelfstandigenaftrek en meewerkaftrek. Wie de premie betaalde was tussen echtgenoten niet relevant.

 

De inkomsten uit een dergelijke lijfrente waren in principe belast bij degene die ze genoot. Als de uitkeringen toekwamen aan de echtgenoot (die veelal een lager inkomen heeft zodat er minder belasting betaald hoefde te worden), ging een antimisbruikbepaling zijn werk doen. Daardoor waren periodieke uitkeringen niet per se belast bij degene die ze ontving. Als de andere echtgenoot als meestverdiener de premie had afgetrokken, waren de uitkeringen belast bij de echtgenoot die op het moment van ontvangst meestverdiener was.

 

Stel dat de man als meestverdiener de premie aftrok (waarbij niet van belang is wie betaalde):

  • man kreeg uitkering; altijd bij hem belast, ongeacht wie op dat moment meestverdiener was;
  • vrouw kreeg uitkering; bij haar belast als zij op dat moment meestverdiener was en bij man belast als hij op dat moment meestverdiener was.

 

Het laten uitkeren aan de vrouw wegens het belastingvoordeel had in deze situaties dus geen zin, want de uitkering werd dan toch bij de man belast.

 

Bij invoering van de wet inkomstenbelasting 2001 werd een overgangsbepaling ingevoerd voor dergelijke lijfrentes. Deze houdt in dat de regels van de wet inkomstenbelasting 1964 (de oude wet) blijven gelden voor de uitkeringen. Dat zou inhouden dat ook deze anti-misbruikbepaling toegepast moet worden. En daar zijn de meningen verdeeld. De Elsevier Belastingalmanak zegt bijvoorbeeld dat er onder de huidige wet geen inkomensbegrip meer is dat redelijk te vergelijken is met het persoonlijke inkomen en dat de uitkeringen daarom altijd belast zijn bij degene die ze ontvangt, en in de bovenstaande situatie dus bij de vrouw als minstverdiener.

 

Er zijn echter fiscalisten (en niet de minsten) die daar anders over denken. De begrippen uit de oude wet kennen wel degelijk overeenkomende begrippen in de nieuwe wet. De onderdelen van het inkomen onder de nieuwe wet kunnen samengevoegd worden tot een (fictief) persoonlijk inkomen, ook al kent de nieuwe wet dit begrip zelf niet. Volgens deze mensen geldt nog steeds de belastingheffing volgens de oude wet en dan is de uitkering toch weer belast bij de man. Maar het gaat er uiteindelijk om hoe de rechter hier over denkt. Het kan dus helemaal geen kwaad om uw vrouw als begunstigde aan te merken en de uitkeringen bij haar aan te geven. De inspecteur zal dan corrigeren en de weg naar de rechter is open.

 

De anti-misbruikbepaling gold uitsluitend tussen echtgenoten en niet tussen ongehuwde samenwoners. Daar werkt deze belastingbesparing zonder meer.


. . . terug naar boven

Verzilveringsregeling en volgorde persoonsgebonden aftrekposten

 

De verzilveringsregeling (officieel Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten, TSZ) is een regeling die er voor zorgt dat uw aftrekpost wegens ziektekosten niet kan wegvallen in de heffingskorting waar u recht op heeft. Een voorbeeld kan dit het beste uitleggen, aan de hand van de cijfers over 2010. Stel u heeft een inkomen van 10.000 euro. Daarover bent u 3.345 euro belasting verschuldigd. Daar gaat nog de heffingskorting van 1.987 euro van af en u betaalt 1.358 euro belasting. Stel dat u daarnaast 7.500 euro ziektekostenaftrek heeft (het zijn maar fictieve getallen, om het duidelijk te maken). Dan is uw belastbare inkomen 2.500 euro, waarover u 836 euro belasting betaalt. Na aftrek van de heffingskorting hoeft u geen belasting meer te betalen, maar u mist een stuk van de heffingskorting, namelijk 1.987 - 836, dat is 1.151 euro. Dit bedrag krijgt u terug op grond van de verzilveringsregeling.

 

Maar stel dat u ook nog eens 6.000 euro alimentatie heeft betaald en 3.000 euro scholingsuitgaven. Dat is ook een persoonsgebonden aftrekpost, net zoals de 3.000 euro scholingsuitgaven. De wet geeft een volgorde aan waarin deze aftrekposten in aanmerking worden genomen en die is van belang voor de verzilveringsregeling. Sterker nog, deze volgorde is nu juist in de wet opgenomen vanwege de verzilveringsregeling, zonder die regeling is de volgorde namelijk helemaal niet belangrijk. Hier is het lijstje:

  • uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (o.a. alimentatie);
  • verliezen op beleggingen op durfkapitaal;
  • uitgaven voor levensonderhoud van kinderen;
  • uitgaven wegens specifieke zorgkosten;
  • weekenduitgaven voor gehandicapten;
  • scholingsuitgaven;
  • uitgaven voor monumentenpanden;
  • aftrekbare giften.

 

Weinigen zullen de filosofie achter deze volgorde begrijpen en deze lijkt er ook niet te zijn; het stond toevallig zo in de wet op het moment dat de verzilveringsregeling werd ingevoerd.

 

We gaan verder met het voorbeeld. U moet dus eerst de alimentatie aftrekken. Dan is uw belastbare inkomen nog maar 4.000 euro, waarover 1.338 euro belasting verschuldigd is. Na aftrek van de heffingskorting is dat 0 euro. U mist hierdoor (1.987 - 1.338 =) 649 euro heffingskorting. Daar is geen regeling voor. Die bent u gewoon kwijt. Nu gaat de ziektekostenaftrek van uw inkomen af, dat wordt daardoor nihil en het niet afgetrokken deel van de ziektekosten schuift door naar volgend jaar. Maar u krijgt wel de 649 euro heffingskorting terug op grond van de verzilveringsregeling. Daarna gaat de scholingsaftrek van uw inkomen af, maar dat zou het inkomen alleen nog maar negatiever maken, dus deze schuift ook door naar volgend jaar.

 

Als u het hele jaar een fiscale partner heeft, mag u de persoonsgebonden aftrekposten over u beiden verdelen. Als uw partner voldoende belasting betaalt om uw heffingskorting te compenseren, heeft u de verzilveringsregeling niet nodig, dan krijgt u de volledige heffingskorting terug. De regeling komt daar pas aan de orde als uw partner onvoldoende belasting betaalt om beider heffingskortingen te compenseren. Ook dan geldt dat de volgorde van de aftrekposten bepaalt of er wel of niet een teruggave volgt. Dat dit erg gecompliceerd is, moge duidelijk zijn. Zelfs de Belastingdienst maakt hier geen melding van. De hele materie die hier behandeld wordt is overigens niet eens terug te vinden op de website van de Belastingdienst of in de helptekst bij het programma. We moeten blijkbaar maar te goeder trouw geloven dat de berekening goed verloopt!


. . . terug naar boven

Rente bij laat doorgezonden btw-teruggaaf vergoed

 

De Belastingdienst betaalt rente aan Nederlandse ondernemers voor wie het verzoek om teruggaaf van btw uit een ander EU-land in 2010 met vertraging is doorgezonden.

 

Sinds 2010 kunnen Nederlandse ondernemers verzoeken om teruggaaf van buitenlandse btw elektronisch indienen bij de Nederlandse Belastingdienst. De Belastingdienst stuurt deze dan door naar de andere EU-lidstaat van teruggaaf. Normaal staat voor doorzending een termijn van 15 dagen. Door opstartproblemen en onvolkomenheden in de ondersteunende EU-systemen is een aantal verzoeken in 2010 te laat doorgestuurd.

 

In totaal krijgen zo'n 8.000 van deze ondernemers een brief van de fiscus.


. . . lees verder op Internet

Hof leidt gebruikelijk loon af van managementvergoeding

 

Een directeur-grootaandeelhouder (dga) verricht werkzaamheden voor zijn holding en via de holding-bv ook voor de werk-bv. Hij ontvangt in totaal een loon van gemiddeld 52.451 euro per jaar, maar hof Den Haag vindt dit te laag. Het gebruikelijk loon is 20.000 euro voor de werkzaamheden voor de holding plus een loon afgeleid van de managementvergoeding voor de werkzaamheden voor de werk-bv.

 

Het hof stelt vast dat er sprake is van twee dienstbetrekkingen. De holding betaalt aan haar dga loon. Dat loon heeft betrekking op de door de dga verrichte directiewerkzaamheden voor de holding en directiewerkzaamheden voor de werk-bv. Er moet dus voor twee dienstbetrekkingen een gebruikelijk loon worden vastgesteld, voor de dienstbetrekking bij de holding-bv en voor de fictieve dienstbetrekking bij de werk-bv.


. . . lees verder op Internet

Weekers: fiscale aftrek pensioenpremie ZZP'ers naar 10 jaar

 

Zelfstandigen zonder personeel (ZZP'ers) kunnen binnenkort langer fiscaal gefaciliteerd meeliften in de pensioenregeling van het bedrijf waar ze het laatst in loondienst waren. Staatssecretaris van Financiën Frans Weekers is van plan de maximale termijn voor de fiscale aftrekbaarheid van pensioenpremies te verlengen van 3 naar 10 jaar.

 

Het is de bedoeling dat de langere termijn voor de fiscale faciliteit in 2012 ingaat. ZZP'ers kunnen dan maximaal 10 jaar de pensioenpremie fiscaal aftrekken. De maatregel wordt opgenomen in het fiscale eindejaarsbesluit. 'In de Pensioenwet stond al een termijn van 10 jaar, maar de fiscale voordelen waren beperkt tot 3 jaar. Dat is een situatie die we nu recht trekken. Voor ZZP'ers in Nederland betekent dat een forse verbetering van hun pensioenvoorwaarden', aldus Weekers.


. . . lees verder op Internet

Uw btw-aangifte 2010 corrigeren? Voorkom heffingsrente!

 

Indien u uw btw-aangifte 2010 wilt corrigeren, kunt u heffingsrente voorkomen door uw correctie vóór 1 april 2011 in te dienen. Ontvangt de Belastingdienst uw suppletie vóór 1 april, dan wordt er geen heffingsrente in rekening gebracht.

 

Heeft de correctie te maken met een intracommunautaire levering van goederen of diensten binnen de EU, dan dient ook uw opgaaf intracommunautaire prestaties gecorrigeerd te worden. Heeft u die niet ingediend, dan dient dat alsnog te gebeuren! Vergeet niet bij een correctie wegens een intracommunautaire verwerving deze ook in uw suppletie aan te geven.

 

Moet u nog een suppletie doen over oudere jaren dan 2010? Voor deze suppletie berekent de Belastingdienst heffingsrente vanaf 1 januari van het volgende jaar!


. . . lees verder op Internet

Verplichte schatting voorlopige aanslag Vennootschapsbelasting vervallen

 

De verplichting voor de Vennootschapsbelasting om binnen zeven maanden na afloop van het boekjaar de belastbare winst te schatten, is met ingang van 2011 vervallen.

 

De Belastingdienst kijkt dit najaar wel of het ontbreken van een voorlopige aanslag op basis van historische gegevens terecht is. Belastingplichtigen voor wie dit niet het geval is ontvangen dan een brief met het verzoek een schatting te doen.


. . . lees verder op Internet

Huisvesting en voorwaarden personeelslening onder werkkostenregeling

 

In het kader van de werkkostenregeling is tijdens de behandeling van het Belastingplan 2011 door staatssecretaris Weekers van Financiën toegezegd op een aantal punten lagere regelgeving aan te passen. De aanpassingen zijn opgenomen in een ministeriële regeling waarin de wijzigingen die onder meer voortvloeien uit het Belastingplan 2011 zijn verwerkt.

 

Allereerst betreft het de huisvesting en inwoning op de werkplek van een werknemer die niet op die werkplek woont en zich redelijkerwijs niet aan deze voorziening kan onttrekken, zoals dat het geval is bij zeevarenden, bij parate diensten in een ziekenhuis of bij slaapdiensten in de gehandicapten zorg. In de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 is daartoe een nieuw onderdeel opgenomen waarin is bepaald dat dergelijke huisvesting op nihil wordt gewaardeerd.

 

Daarnaast zijn de voorwaarden waaronder het voordeel van een renteloze personeelslening voor de aanschaf van een fiets, elektrische fiets of elektrische scooter op nihil kan worden gesteld, vervallen. Nu gelden geen nadere voorwaarden meer voor het gebruik van een dergelijk, met een renteloze personeelslening aangeschaft, vervoermiddel.


. . . lees verder op Internet

Bestaan herinvesteringsreserve moet onderbouwd worden

 

Onlangs boog de rechtbank in Breda zich over de vraag of een bedrijf het bestaan van een herinvesteringsvoornemen wel voldoende aannemelijk had gemaakt. De rechtbank was van mening dat dat niet het geval was.

 

Voor boekwinsten die een onderneming heeft behaald met het verkopen van bedrijfsmiddelen, kan die onderneming onder voorwaarden een herinvesteringsreserve vormen. De boekwinst wordt dan gereserveerd voor de aankoop van een vervangend bedrijfsmiddel, waarop de boekwinst wordt afgeboekt. Daarmee verkrijgt een onderneming uitstel van belastingheffing over de boekwinsten. Eén van de voorwaarden voor het vormen van een herinvesteringsreserve per einde van het boekjaar is dat er een voornemen tot herinvestering van de opbrengst moet bestaan.


. . . lees verder op Internet

 


Afmelden

Indien u deze nieuwsbrief niet meer wenst te ontvangen kunt u zich hiervoor afmelden door dit kenbaar te maken middels het sturen van een mail aan ons kantoor. Klik hiervoor op een van de knoppen bovenaan deze nieuwsbrief.

Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die in of via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.