|
|
|
|
Belangrijkste wijzigingen in 2011
Van de wijzigingen
in de belastingwetgeving per 1 januari 2011 willen wij u de
volgende niet onthouden.
Fiscaal
partnerschap
Het fiscale partnerschap gaat per 1 januari 2011
ingrijpend wijzigen. U kunt als ongehuwd samenwonenden niet meer
zomaar kiezen voor het fiscale partnerschap. U moet aan de
voorwaarden voldoen: alleen dan bent u fiscaal partner. Maar ook
voor gehuwden verandert er het een en ander. Duurzaam gescheiden
leven betekent niet meer dat u geen partner meer bent. Op de site
van de Belastingdienst onder wijzigingen 2011 staan de voorwaarden
precies beschreven.
Verhuisregeling
hypotheekrenteaftrek
De maximale termijn voor behoud van
hypotheekrenteaftrek in verhuissituaties wordt met een jaar
verlengd tot drie jaar. Als de woning in 2008 of 2009 te koop is
gezet, bestaat nog recht op hypotheekrenteaftrek in 2011
respectievelijk 2012. Voor de nog leegstaande toekomstige woning
wordt de termijn ook met een jaar verlengd. In 2011 bestaat dus
recht op hypotheekrenteaftrek voor een leegstaande woning die u
uiterlijk in 2014 als eigen woning gaat gebruiken.
Reparatie aftrek
wegens geen of geringe eigenwoningschuld
De aftrekpost wegens geen of geringe eigenwoningschuld
geldt als het eigenwoningforfait hoger is dan de aftrekbare kosten
van de eigen woning. Als u de rente vooraf of achteraf betaalt, is
de renteaftrek het ene jaar hoog en het andere jaar laag of nihil,
waardoor recht kan ontstaan op de aftrekpost wegens geen of geringe
eigenwoningschuld. Dat is niet de bedoeling van de wetgever en
daarom rekent de fiscus voor deze aftrekpost (niet voor het moment
van de renteaftrek zelf) de rente toe aan de tijdvakken waarop de
rente betrekking heeft. Deze nieuwe regeling geldt niet voor
afsluitprovisie voor zover die binnen de grenzen blijft waar u het
bedrag in één keer mag aftrekken (maximaal 1,5% van de lening en
maximaal 3630 euro). Ook personeelsleningen kunnen invloed uitoefenen
op deze aftrekpost. Het voordeel dat u als werknemer heeft doordat
u een lage of geen rente betaalt, rekent de fiscus als loon tot een
vast percentage (voor 2011 is dat 2,5%). Maar als u de rente zou
kunnen aftrekken bij de eigen woning, wordt het loonvoordeel op
nihil gesteld. U mag de (fictieve) rente dan natuurlijk ook niet
aftrekken bij de eigen woning. Daardoor kan de aftrek wegens geen
of geringe eigenwoningschuld gaan gelden. U hoeft dan geen
eigenwoningforfait bij het inkomen te tellen. Door de
reparatiewetgeving moet u vanaf het jaar 2011 deze fictieve rente
meerekenen bij de berekening van de aftrekpost wegens geen of
geringe eigenwoningschuld. Verder blijft alles hetzelfde.
Voorbeeld: u heeft
een eigen woning met een WOZ-waarde van 300.000 euro en een
eigenwoningforfait van 1.650 euro. Uw werkgever heeft u renteloos
een bedrag van 100.000 euro geleend. De fictieve rente daarop
bedraagt 2.500 euro. Dit bedrag hoeft niet tot het loon te worden
gerekend en u mag ook geen bedrag bij de eigen woning aftrekken. De
aftrek geen of geringe eigenwoningschuld wordt echter berekend
alsof u de rente van 2.500 euro wel aftrekt. Daardoor bestaat geen
recht op deze aftrekpost.
Lijfrentepremies
Voor het jaar 2011 kunt u als niet-ondernemer alleen
nog maar lijfrentepremies aftrekken die u in het jaar zelf heeft
betaald.
Heffingsrente
Als u een aanslag na afloop van het jaar moet betalen,
moet u 2,5% rente betalen. Maar als u geld terugkrijgt, ontvangt u
nog maar 1% rente. Deze maatregel moet sparen bij de fiscus
ontmoedigen.
Nog maar één
peildatum in box 3
Voor de vaststelling van de rendementsgrondslag geldt
nog maar één peildatum, namelijk 1 januari 2011.
. . . terug naar boven
|
Heffingsrente over erfbelasting
Na een overlijden
komt de fiscus onherroepelijk op de deur van de erfgenamen kloppen.
Er moet worden afgerekend over de erfenis. Er wordt een
aangiftebiljet erfbelasting uitgereikt en die moet binnen acht
maanden worden ingeleverd. Dat is vaak een onmogelijke opgave en er
kan dus uitstel worden gevraagd.
Het afwikkelen van
een erfenis kost vaak veel tijd. Alle jaaropgaven van werkgevers of
uitkeringsinstanties moeten er zijn, banken moeten de saldi en het
effectenbezit doorgeven, de huwelijksgoederengemeenschap moet
worden verdeeld, bij een huwelijk buiten gemeenschap van goederen
moet worden vastgesteld welke vermogensbestanddelen van wie zijn en
ga zo maar door.
Een andere
complicaties is de inkomstenbelastingschuld of - teruggave van de
overledene, deze is een onderdeel van zijn erfenis. Er moet dus
aangifte inkomstenbelasting worden gedaan. Als een partner is
achtergebleven, kan deze nog kiezen voor het hele jaar partnerschap
met de overledene. Dat kan voordelen hebben, zoals het verdelen van
sommige inkomsten (bijvoorbeeld eigen woning) en aftrekposten
(ziektekosten, giften, e.d.). Het vermogen in box 3 mag echter niet
meer worden verdeeld. Als deze keuze voor het partnerschap wordt
gemaakt, kan er pas na afloop van het jaar aangifte worden gedaan.
De erfbelasting is een schuld die mag worden afgetrokken in box 3.
En deze is pas definitief bekend als de aangifte inkomstenbelasting
van de overledene defintief is. Dat is lastig en zal, als het
overlijden plaatsvindt in het laatste deel van het jaar, noodzaken
tot het vragen van uitstel voor het indienen van de aangifte
inkomstenbelasting.
Na het indienen van
de aangifte gaan er nog een paar maanden overheen voordat de
aanslag inkomstenbelasting wordt opgelegd en de termijn van acht
maanden voor het indienen van de aangifte erfbelasting is dus
helemaal niet te halen. Uitstel is onvermijdelijk en dat is op
zichzelf ook niet echt een ramp. Maar wat wel vervelend is, is dat
sinds 1 januari 2010 heffingsrente wordt berekend over de aanslag
erfbelasting. Deze wordt berekend vanaf acht maanden na het
overlijden. Het percentage is momenteel 2,5%. Deze heffingsrente
kan alleen maar worden beperkt door op tijd een voorlopige aanslag
aan te vragen. U kunt natuurlijk besluiten om de heffingsrente maar
voor lief te nemen. Als u op uw geld meer dan 2,5% rendement maakt,
kunt u beter de aanslag erfbelasting mét rente afwachten. Blijkt na
het indienen van de aangifte dat u erfbelasting terugkrijgt, dan
krijgt u daarover natuurlijk ook rente vergoed.
. . . terug naar boven
|
|
|
|
|
Nieuwe regels per 1 januari 2011
Per 1 januari 2011
krijgt u als ondernemer te maken met een aantal nieuwe en
gewijzigde regels, onder andere op het vlak van:
- BTW
- Vennootschapsbelasting
- Heffings- en
invorderingsrente
- Innovatiebox
- BPM
- Versnelde
afschrijving
- Werkkostenregeling
- Arbeidsomstandigheden.
. . . lees verder op Internet
|
Regeling innovatiebox uitgebreid
Houdt uw bedrijf
zich bezig met innovatieve producten, maar kwam u in niet in
aanmerking voor de innovatiebox? Per 1 januari 2011 is deze
regeling uitgebreid en voor een grotere groep ondernemers
interessant.
Het tarief van 5%
in de vennootschapsbelasting geldt nu namelijk ook voor winst uit
innovatieve activiteiten in de periode tussen de aanvraag en het
verkrijgen van een octrooi.
Wat is de
innovatiebox? De innovatiebox is een fiscale regeling met als doel
het bevorderen van innovatieve activiteiten in Nederland. Het
tarief voor de vennootschapsbelasting voor innovatieve activiteiten
is verlaagd van 10% naar 5%. De verliezen van innovatieve
activiteiten worden aftrekbaar voor 25,5%. Alle winsten uit
innovatieve activiteiten vallen onder het lage tarief.
. . . lees verder op Internet
|
Boetes bij te laat indienen aangifte
Het tijdig doen van
aangifte is het controlethema 2011 van de Belastingdienst. De
Belastingdienst kan een verzuimboete opleggen als er niet of niet
tijdig aangifte is gedaan.
Het te laat
indienen van de aangifte inkomstenbelasting en Schenkings- en
erfbelasting kost 226 euro, bij de tweede maal wordt dit bedrag 984
euro. Bij stelselmatig te laat indienen wordt de maximale boete
opgelegd van 4.920 euro.
De boete bij het te
laat indienen van de aangifte vennootschapsbelasting is voor de
eerste twee maal meteen al 2.460 euro. Meer dan twee maal te laat
geeft de maximale boete van 4.920 euro.
De boete voor het
te laat doen van aangifte loonheffingen is minimaal 61 euro en
maximaal 1230 euro.
U doet te laat
aangifte loonheffingen als uw aangifte na de uiterste aangiftedatum
bij de Belastingdienst binnen is. Er is een coulancetermijn van
zeven kalenderdagen na de uiterste aangiftedatum.
. . . lees verder op Internet
|
Arboregels voor werkgevers versoepeld
Door een
vereenvoudiging in de Arbeidsomstandighedenwet zijn er voor kleine
werkgevers voortaan minder administratieve lasten en lagere kosten.
Op jaarbasis scheelt dit werkgevers circa 80 miljoen euro.
Kleine bedrijven
hoeven in veel gevallen geen arbodienst meer in te schakelen voor
het checken van hun risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).
In een RI&E brengen werkgevers de risico's voor de gezondheid
en veiligheid van hun werknemers in kaart. De Eerste Kamer heeft
met het wetsvoorstel van staatssecretaris De Krom ingestemd. De
ingangsdatum van deze wetswijziging is nog niet bekend.
. . . lees verder op Internet
|
Geen BPM voor auto's die in het buitenland zijn
gehuurd
De Nederlandse
wetgeving voor de heffing van BPM (belasting van personenauto's en
motorrijwielen) op in het buitenland gehuurde auto's, is
onverbindend. Dat heeft de rechtbank Breda geoordeeld.
De zaak betrof een
auto die door een Duitse eigenaar was verhuurd aan een inwoner van
Nederland. Volgens de wet moest daarvoor direct ruim 20.000 euro
BPM worden betaald. De rechtbank heeft nu beslist dat dat hele
bedrag moet worden teruggegeven.
. . . lees verder op Internet
|
Korting AOW-partnertoeslag uitgesteld
Het wetsvoorstel
waarin de korting op de AOW-partnertoeslag wordt geregeld, is op 21
december 2010 door de Eerste Kamer aangehouden in afwachting van
een brief van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Dit betekent dat het invoeren van de voorgestelde korting in de
huidige vorm niet per 1 januari 2011 doorgaat. In januari stuurt de
minister een brief naar het parlement waarin hij zal aangeven hoe
hij de geplande korting op de AOW-partnertoeslag wil vormgeven.
Op grond van het nu
aangehouden wetsvoorstel zou de AOW partnertoeslag per 1 januari
2011 met 8% worden gekort voor nieuwe en lopende rechten van
partners die een gezamenlijk inkomen hebben van meer dan 110% van
het wettelijk minimumloon (circa 20.000 euro per jaar). Deze
korting per 1 januari gaat nu niet door. Wel volgt in januari, in
de brief van de minister, meer informatie over de geplande korting.
Dan moet onder meer duidelijk worden op welke termijn en onder
welke voorwaarden de minister de voorgestelde korting wil gaan
doorvoeren.
. . . lees verder op Internet
|
Voordeel MIA en Vamil tijdelijk aangepast
In 2011 worden de
percentages voor de fiscale instrumenten Milieu-investeringsaftrek
(MIA) en Willekeurige afschrijvingen milieu-investeringen (Vamil)
verlaagd. Het MIA-voordeel wordt verlaagd van 40, 30 en 15 procent
naar respectievelijk 36, 27 en 13,5 procent van het geïnvesteerd
bedrag. De vrije afschrijving via Vamil is nu 100 procent en wordt
in 2011 beperkt tot 75 procent van het geïnvesteerd bedrag. Dit
geldt ook voor de jaren 2012 en 2013. Vanaf 2014 worden de
percentages weer op het oorspronkelijke niveau gebracht.
De Milieulijst van
de MIA/Vamil is voor 2011 flink opgeschud. Bij ruim de helft van de
bedrijfsmiddelen is het voordeel gewijzigd: meestal verlaagd, maar
soms verhoogd.
. . . lees verder op Internet
|
|
|
|