|
|
|
|
Bedrijfswoning naar
privévermogen
In land- en
tuinbouwkringen komt het veel voor dat de woning voor de fiscus tot
het ondernemingsvermogen wordt gerekend. Men spreekt dan van
bedrijfswoningen. In dat geval zijn de kosten, lasten en
afschrijving met betrekking tot de woning fiscaal aftrekbaar. Voor
het privégebruik moet een bijtelling plaatsvinden van in de regel
1,3% van de waarde van het privédeel. Soms is het niet helemaal
duidelijk of iets zakelijk of privé wordt gebruikt. Wat dacht u van
de kantoorruimte waar ook de kinderen hun huiswerk maken en
computerspelletjes spelen?
Als zo'n
ondernemer zijn bedrijf beëindigt en in de woning blijft wonen,
gaat deze over naar het privévermogen. Er moet worden afgerekend
over het verschil tussen de boekwaarde en de werkelijke waarde. Het
gaat hier vaak om aanzienlijk bedragen. Een bedrijfswoning die men
30 jaar geleden heeft laten bouwen voor 100.000 euro zal nu een
waarde kunnen hebben van 600.000 euro. Dat betekent in principe
afrekenen over 500.000 euro. Aanzien het geld in de stenen zit, kan dit tot problemen leiden.
De vraag kan rijzen
of bij de waardebepaling rekening mag worden gehouden met de
omstandigheid dat de woning bewoond is en blijft. Stel dat zo'n
woning aan een belegger wordt verkocht. Deze zal er minder voor
willen betalen dan iemand die haar zelf gaat bewonen. Van oudsher
was in de fiscaliteit een vuistregel dat de waarde in bewoonde
staat 60% is van de vrije verkoopwaarde. In het verleden baseerden
accountants zich op deze vuistregel bij een bedrijfswoning die aan
het ondernemingsvermogen werd onttrokken. De fiscus ging hier niet
mee akkoord en er volgde een aantal procedures voor de
belastingrechter. Om aan de
onduidelijkheid een einde te maken, vaardigde het Ministerie van
Financiën een besluit uit met een forfaitaire waarderingsregeling.
Op grond hiervan mag de waarde op 65% van de vrije verkoopwaarde
worden gesteld. Als de ondernemer ouder is dan 60 jaar wordt er bij
dit percentage 1% opgeteld voor ieder jaar dat hij ouder is dan 60
jaar. Bij een leeftijd vanaf 70 jaar is het 75%. Als een gebouw als
'aanhorigheid' van de woning is aan te merken, mag hierop hetzelfde
percentage worden toegepast. Deze regeling is alleen van toepassing
als de ondernemer van plan is voor onbepaalde tijd in de woning te
blijven. Men kan
niet de woning met waardedruk overbrengen naar het privévermogen en
haar vervolgens na zes maanden verkopen.
. . . terug naar boven
|
De meeste
ondernemers en vrije beroepsbeoefenaren hebben een
financieringsbehoefte. Zij moeten bijvoorbeeld een kantoor
inrichten en apparatuur kopen. Klanten betalen niet altijd snel,
zodat de ondernemer moet voorfinancieren. De voor de hand liggende
leverancier van krediet is de bank. De hierover verschuldigde rente
is een aftrekpost bij de berekening van de fiscale winst. Hetzelfde
geldt voor allerlei provisies die de bank in rekening brengt.
Sommige
ondernemers financieren hun onderneming met een hypotheeklening op
hun woning. De rente moet op het aangiftebiljet niet worden
ingevuld bij de rubriek eigen woning, maar hoort thuis bij de
onderneming. Fiscaal is de aanwending van het geleende geld
beslissend. Als de hypotheeklening deels voor de woning en deels
voor de onderneming wordt aangewend, moet de rente worden
gesplitst. Hetzelfde geldt voor de afsluitprovisie.
Om voor een
aftrekpost in aanmerking te komen, is het niet noodzakelijk om van
een bank te lenen. Ook de rente die wordt betaald op een lening van
familieleden of kennissen is aftrekbaar. Hierbij zal de fiscus
kritisch kijken naar de hoogte van de rente. Stel dat ouders aan
hun ondernemende zoon een rente rekenen van 12%. Dat is fiscaal
aantrekkelijk. De zoon trekt de rente af en heeft bij een effectief
belastingtarief van circa 40% een fiscaal voordeel van 4,8%. Dit
terwijl de ouders over dit 'spaargeld' slechts 1,2% betalen in box 3.
De rente wordt teruggeschonken aan het kind. Hierover is een klein
bedrag aan schenkbelasting verschuldigd. Dit is slim gedaan. Als de
Belastingdienst hard kan
maken dat een zakelijke rente slechts 6% bedraagt, wordt de helft
van de aftrek geweigerd. Discussies hierover verlopen altijd
uitermate moeizaam, omdat het in dergelijke situaties erg moeilijk
is te bepalen wat zakelijk is en wat onzakelijk is.
Om de
maximale renteaftrek te behouden, kan een ondernemer besluiten
niet af te lossen op zijn bedrijfsfinanciering. De bedragen die hij
anders zou aanwenden voor de aflossing kan hij sparen of beleggen in box 3.
Dit kan lucratief zijn als de
ondernemer erin slaagt in box 3
meer netto rendement te behalen dan de financieringsrente netto
kost.
. . . terug naar boven
|
|
|
|
|
Kabinet schrapt keuzemogelijkheid fiscaal
partnerschap
Staatssecretaris
Weekers van Financiën schetst in een brief aan de Tweede Kamer van
5 november 2010 wat de regering van plan is met het fiscale
partnerschap. Mensen die gehuwd zijn of geregistreerde partners,
zijn momenteel automatisch elkaars fiscale partners. Mensen die wel
samenwonen, maar geen geregistreerd partnerschap hebben, kunnen
kiezen of ze voor de fiscus te boek willen staan als fiscale
partners.
De regering
wil het begrip fiscale partner uitbreiden tot:
- ongehuwd samenwonenden met een notarieel
samenlevingscontract;
- ongehuwd samenwonenden zonder notarieel
samenlevingscontract die samen een kind hebben, voor een
pensioenregeling als partner gelden of samen een eigen woning
hebben.
Deze mensen
zijn automatisch fiscale partners; mensen die aan deze criteria
niet voldoen, zijn dat niet. De keuzemogelijkheid verdwijnt.
. . . lees verder op Internet
|
Staatssecretaris Weekers verduidelijkt voorgenomen wijziging
rentebetaling bij belastingen
Het kabinet
heeft plannen om een differentiatie aan te brengen in de te betalen
en de te ontvangen heffings- en invorderingsrente. De te betalen
rente voor bedrijven en burgers blijft 2,5%, maar de rente die de
overheid betaalt bij teruggaaf van belastinggeld is straks 1%.
Staatssecretaris Weekers van Financiën laat weten dat de maatregel
bedoeld is om sparen bij de fiscus te voorkomen.
De
differentiatie van 1,5% tussen de te betalen en te ontvangen
heffings- en invorderingsrente is opgenomen als ombuiging in het
Regeerakkoord. Op basis van de geldende rentepercentages van dit
moment (4e kwartaal 2010) zou dat resulteren in een te rekenen
rente van 2,5% en een te vergoeden rente van 1%. Met de maatregel
wil de staatssecretaris niet het signaal afgeven dat het voor de
overheid minder erg is wanneer zij een fout maakt of te laat is met
een (terug)betaling dan wanneer een burger dit doet. De maatregel
is bedoeld om te voorkomen dat de fiscus als spaarbank wordt
gebruikt. De belastingplichtige kan betaling van rente voorkomen
of beperken door wijzigingen tijdig door te geven.
. . . lees verder op Internet
|
Nieuwe vragen en antwoorden over verlaagd btw-tarief
bij woningonderhoud
Valt het
aanbrengen van een dakkapel of een serre onder het verlaagde
btw-tarief op arbeidskosten bij woningonderhoud? Op deze en andere
vragen heeft het Ministerie van Financiën antwoorden geformuleerd.
Lees hier
de tweede set met vragen en antwoorden. Deze tweede set is onder
andere gebaseerd op de vragen die bij de BelastingTelefoon
binnenkomen, vragen van koepelorganisaties en van medewerkers van
de Belastingdienst.
. . . lees verder op Internet
|
Kleinebanenregeling in 2011
voortgezet
De regeling
kleine banen wordt voortgezet. Werkgevers hoeven ook in 2011 geen
premies te betalen voor werknemers tot 23 jaar die minder dan de
helft van het minimumloon verdienen. De ministerraad heeft hiermee
ingestemd.
De jongeren
hoeven door de regeling geen inkomensafhankelijke bijdrage voor de
zorgverzekeringswet te betalen. Voor werkgevers betekent de
regeling een lastenverlichting in de loonkosten.
. . . lees verder op Internet
|
Boetes bij betaalverzuim loonheffingen
De
coulancetermijn voor het niet of te laat betalen van uw
loonheffingen is verkort tot 7 kalenderdagen na de uiterste
betaaldatum. Op de site van de Belastingdienst vindt u nu
informatie over de boetes bij betaalverzuim.
De boete
voor het niet of te laat betalen voor de aangiftetijdvakken die
beginnen op of na 1 juli 2010, is minimaal 50 euro en maximaal
4.920 euro.
. . . lees verder op Internet
|
Innovatieregeling mkb verlengd
De
innovatieregeling voor mkb-bedrijven wordt verlengd. Dat kondigde
het ministerie van Economische Zaken en Innovatie aan.
De
afgelopen vijf jaar deden 2350 bedrijven een beroep op deze
innovatieregeling (IPC). Ondernemers gebruiken deze regeling vooral
om nieuwe producten te ontwikkelen. Een verplicht onderdeel is
samenwerking tussen de deelnemende bedrijven en het verwerven van
externe kennis. Wilt u ook in aanmerking komen voor de
innovatieregeling?
. . . lees verder op Internet
|
|
|
|