|
|
|
|
Onduidelijkheid over extra
leasebijdrage te dure auto
Het
privé-genot dat een werknemer van een auto van de zaak heeft, wordt
in de belastingwet als inkomen in natura beschouwd. Het meest
zuiver zou zijn dit te bepalen op basis van de privé-kilometers in
verhouding tot de totale kilometers. Dit zou betekenen dat bij 50%
privé- en 50% zakelijk gebruik, de werknemer zou worden aangeslagen
voor de helft van de totale autokosten. De wetgever heeft hier
echter niet voor gekozen. In plaats daarvan wordt een werknemer
aangeslagen voor 24% van de cataloguswaarde van de auto inclusief
BPM en BTW. Voor auto's met een (zeer) lage CO2-uitstoot geldt
overigens een verlaagde bijtelling van 14% of 20%.
Bij
werkgevers is er vaak een leasereglement. Afhankelijk van de
inkomensklasse van de werknemer mag deze een auto uitzoeken met een
bepaalde leaseprijs. Het is gebruikelijk dat de werknemer hiervoor
een eigen bijdrage moet betalen. De werknemer die kiest voor een
duurdere auto dan zijn werkgever hem ter beschikking wil stellen,
moet voor de meerkosten een extra eigen bijdrage betalen.
Sinds 2006
wordt het fiscale voordeel in verband met de auto van de zaak in de
loonbelasting betrokken. De eigen bijdrage van de werknemer is
aftrekbaar van de bijtelling. Stel de cataloguswaarde bedraagt
20.000 euro, dan is de bijtelling in principe 4.800 euro. Als de
eigen bijdrage 2.000 euro per jaar bedraagt, wordt er op jaarbasis
2.800 euro bij het belastbare loon geteld. Fiscaal aftrekbaar is de
bijdrage die betaald wordt voor het privé-gebruik. Er is in de
praktijk onduidelijkheid over de fiscale behandeling van de extra
eigen bijdrage in verband met de keuze voor een te dure auto.
In de
praktijk houdt de werkgever het overschrijdingsbedrag van het op de
desbetreffende werknemer van toepassing zijnde normleasebedrag in
op het netto-loon. Zonder goede en duidelijke afspraken zal het
bedrag dat voor deze overschrijding betaald wordt, toegerekend
moeten worden aan de zakelijke kilometers inclusief
woonwerk-kilometers én de privé-kilometers. Het resultaat is dan
dat maar een deel van de eigen bijdrage ten laste van de bijtelling
kan worden gebracht. Het is verstandig dat werknemer en werkgever
afspreken dat de extra eigen bijdrage geheel betrekking heeft op de
privé-kilometers. In dat geval is deze namelijk geheel aftrekbaar
van de bijtelling.
Er zijn dus
drie denkbare manieren om de extra eigen bijdrage fiscaal te
verwerken:
- de bijdrage wordt voor 100% geacht op de zakelijke
kilometers betrekking te hebben (geen aftrek);
- de bijdrage wordt voor 100% geacht op de
privé-kilometers betrekking te hebben (volledige aftrek);
- de bijdrage wordt geacht betrekking te hebben op
zowel de zakelijke als de privé-kilometers (gedeeltelijke
aftrek).
De
gunstigste fiscale behandeling kan men simpelweg bereiken door het
maken van de juiste afspraak.
. . . terug naar boven
|
Fiscale voordelen man-vrouw firma
Het kan
fiscaal voordelig zijn om als echtpaar een gezamenlijke onderneming
te drijven in de vorm van een firma of maatschap. Het tarief van de
inkomstenbelasting is progressief. Het verdelen van de winst over
twee personen leidt tot een lagere heffing. Bovendien heeft een
ondernemer recht op diverse fiscale voordelen, zoals de
zelfstandigenaftrek. Dat geldt in principe ook voor de
levenspartner. Deze voordelen kunnen oplopen tot duizenden euro's.
Voor het verkrijgen van deze voordelen is echter meer nodig dan een
contractje en een inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Het
samenwerkingsverband moet inhoud hebben en de winstverdeling moet
zakelijk zijn. Bovendien bevat de wet sinds 2001 een
antimisbruikregeling. Bij een 'ongebruikelijk samenwerkingsverband'
en een samenwerkingsverband waarbij de partner louter
ondersteunende werkzaamheden verricht, heeft de partner geen recht
op fiscale voordelen.
Over de
interpretatie hiervan ontstaan regelmatig geschillen tussen de Belastingdienst
en ondernemers. Soms monden deze uit in een procedure voor de
belastingrechter. In dit artikel worden twee zaken behandeld
waarbij de fiscus het onderspit heeft gedolven.
De meest
recente betrof de uitspraak van gerechtshof Arnhem van 20 juli
2010. Een man, tandarts, heeft met zijn een vrouw, die geen
tandarts is, een samenwerkingsverband. De praktijk bestaat uit een
gewone tandartspraktijk, een cosmetische praktijk en een
bleekpraktijk. De vrouw is volledig verantwoordelijk voor de
bleekpraktijk. Volgens de rechter vervulde zowel de man als de
vrouw een wezenlijke rol in de onderneming. Een dergelijke
verdeling van activiteiten en verantwoordelijkheden bij
samenwerkingsverbanden tussen ongehuwde personen vond de rechter
niet ongebruikelijk. De fiscale voordelen werden dus toegekend. Dit
is voor de praktijk een belangrijke uitspraak, omdat de fiscus zich
standaard op het standpunt stelt dat als voor de beroepsuitoefening
een diploma vereist is, terwijl slechts één van de partner zo'n
diploma heeft, het samenwerkingsverband per definitie
ongebruikelijk is. Dat blijkt dus niet altijd terecht te zijn.
Ook de
volgende uitspraak is van gerechtshof Arnhem (7 juli 2009). Een
vrouw drijft met haar echtgenoot een autoschadeherstelbedrijf. Ze
werkt 25 uren per week in de onderneming en verricht werkzaamheden
op administratief en financieel gebied. De winstverdeling is 60%
man en 40% vrouw. De rechter vindt dat de vrouw een wezenlijke rol
in de onderneming vervult en verwerpt het standpunt van de Belastingdienst
dat het samenwerkingsverband ongebruikelijk is.
. . . terug naar boven
|
|
|
|
|
Verlaagde btw-tarief onderhoud woningen
Het
btw-tarief voor een verbouwing en renovatie van een huis gaat
tijdelijk omlaag van 19 procent naar 6 procent. Het kabinet wil met
deze en andere maatregelen de woningmarkt en de bouwsector een
impuls geven. Het lagere btw-tarief geldt vanaf oktober voor een
periode van 9 maanden. De te verbouwen of te renoveren woning moet
minimaal 2 jaar in gebruik zijn. De regeling is van toepassing op
arbeidsloon, niet op materialen.
Wat zijn de
voorwaarden en voor welke periode geldt dit? Lees hier de
antwoorden op de meest gestelde vragen of bekijk het bijbehorende
beleidsbesluit.
. . . lees verder op Internet
|
Alleen matiging
inlenersaansprakelijkheid bij goede administratie
Minister De
Jager van Financiën heeft de Leidraad Invordering gewijzigd. Door
de invoering van de schriftelijkheidseis bij de melding van
betalingsonmacht en het achterwege laten van aansprakelijkheid bij
een onterecht afgegeven VAR-verklaring, was wijziging nodig. Verder
is in de Leidraad nu uitdrukkelijk vastgelegd dat voor matiging van
de inlenersaansprakelijkheid bij toepassing van het anoniementarief
een goede administratie moet worden gevoerd.
Voor
matiging van de aansprakelijkheid bij toepassing van het
anoniementarief, is vereist dat inleners tijdig, dat wil zeggen ten
tijde van de tewerkstelling, een goede administratie met betrekking
tot ingeleende werknemers voeren. Hiervan is geen sprake als
inleners achteraf gegevens bijeen brengen.
. . . lees verder op Internet
|
Nieuwe vereenvoudigingen in werkkostenregeling
De nieuwe
werkkostenregeling, die in 2011 van kracht wordt, ondergaat enkele
kleine wijzigingen. Het gaat om vereenvoudigingen in de
bijbehorende uitvoeringsregeling. Zo komt er één standaard bedrag
voor een door de werkgever verstrekte maaltijd, in plaats van twee
aparte tarieven voor warme en koude maaltijden. Bovendien geldt
bedrijfsfitness op de werkplek - anders dan oorspronkelijk de
bedoeling was - als onbelaste verstrekking.
De basis
van de werkkostenregeling blijft ongewijzigd. Met de
werkkostenregeling kunnen werkgevers hun personeelsleden tot een
maximum van 1,4% van de totale loonsom onbelast van vergoedingen en
verstrekkingen laten profiteren. Het gaat dan bijvoorbeeld om
kerstpakketten, etentjes, een fiets en personeelsfeesten.
. . . lees verder op Internet
|
Hoge Raad schept definitieve duidelijkheid over
fiscale behandeling VvE reserves
Op 13
augustus jl. heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over de
fiscale behandeling van de reserves van Verenigingen van Eigenaren
(VvE). De Hoge Raad heeft aangegeven dat het aandeel van een
eigenaar in het reservefonds van de VvE fiscaal gezien wordt als
vermogen in box 3.
Appartementseigenaren
dragen veelal periodiek bij aan een reservefonds van hun VvE. Dit
kan een algemene reserve, maar ook een bestemmingsreserve, zoals
een onderhoudsreserve, zijn. Omdat het onduidelijk was hoe deze
reserves fiscaal behandeld moesten worden bij de individuele
eigenaren, heeft de Staatssecretaris van Financiën op 23 oktober
2003 in een besluit hierover een standpunt ingenomen.
Appartementseigenaren moeten hun aandeel in de fondsen van de VvE
aangeven in box 3. Dat de eigenaar niet vrij kan beschikken over de
door hem gedane bijdrage doet in de visie van de Staatssecretaris
niet ter zake. Als het appartement wordt verkocht wordt het
eigenaarsdeel namelijk meeverkocht. De Hoge Raad bevestigt deze
visie nu en gaat daarbij in tegen het advies van de
Advocaat-generaal. Dit betekent dat vermogensrendementsbelasting
van 1,2% verschuldigd is over het aandeel in de VvE-reserves, voor
zover het totale box 3-vermogen uitkomt boven de geldende
vrijstellingen (in 2009: 20.661 euro per persoon, dus voor fiscale
partners 41.322).
. . . lees verder op Internet
|
Jong personeel mag
langer tijdelijk contract
Heeft u
werknemers in dienst die jonger zijn dan 27 jaar? Dan kunt u vaker
en langer arbeidscontracten voor bepaalde tijd gebruiken. Voorheen
moest u een werknemer onder de 27 jaar na 3 tijdelijke contracten
een vast contract aanbieden bij voortzetting van het dienstverband.
Dit wordt nu na 4 contracten. De overschrijdingsduur waarbij een
contract wordt omgezet naar een vast contract (vanaf het tweede
contract) wordt 48 maanden, in plaats van 36 maanden.
Het doel
van de wetswijziging is jongeren tijdens de huidige economische
crisis langer aan het werk te houden. Het gaat om een tijdelijke
wet tot 2012, met de mogelijkheid tot verlenging.
. . . lees verder op Internet
|
|
|
|