|
|
|
|
Per 1
januari 2010 zijn de regels voor navordering aangescherpt. In
principe moet de inspecteur beschikken over een nieuw feit wil hij
na het opleggen van de defintieve aanslag nog kunnen navorderen.
Dat is een feit dat de inspecteur niet kende en in redelijkheid ook
niet hoefde te kennen. Alleen als de belastingplichtige ter zake
van dit nieuwe feit te kwader trouw is, vervalt het
kenbaarheidsvereiste voor de inspecteur. De rechtspraak is zeer
gevarieerd.
Veel
belastingplichtigen maakten bezwaar tegen navordering. Het
onrechtvaardigheidsgehalte werd als hoog ervaren. Vaak kregen zij
ongelijk. De wetgever heeft de macht om de wet aan te passen. Wat
de wetgever kennelijk een doorn in het oog was, was het feit dat
belastingplichtigen konden zeggen dat ze niet wisten dat de aanslag
fout was en dat het tegendeel door de Belastingdienst moeilijk was
aan te tonen. En ook dat fouten van de Belastingdienst niet
afgewenteld konden worden op belastingplichtigen. Denk aan fouten
in de computerprogramma's, het onzorgvuldig overnemen van gegevens
door belastingmedewerkers (de zogeheten schijf- en tikfouten). Die
kwamen vaak voor rekening van de Belastingdienst.
Daar gaat
verandering in komen voor aanslagen die na 1 januari 2010 zijn
opgelegd. Naast de andere navorderingsmogelijkheden kan de
inspecteur navorderen als een aanslag ten gevolge van een fout tot
een te laag bedrag is vastgesteld en deze fout u redelijkerwijs
kenbaar is. Daarvan is in ieder geval sprake als de te weinig
geheven belasting ten minste 30% van de uiteindelijk verschuldigde
belasting bedraagt. Het is daarbij niet relevant of de fout is
gemaakt in de verwerking van de aangifte of door schrijf- , reken-,
overname- of intoetsfouten. Als de te weinig geheven belasting
lager is dan deze 30%, kan de inspecteur nog aantonen dat de fout u
redelijkerwijs kenbaar is. Daarbij moet worden uitgegaan van een
belastingplichtige met een gemiddelde kennis en een gemiddeld
inzicht in het fiscale recht. Voor deze navorderingsmogelijkheid
geldt overigens maar een termijn van twee jaar na het tijdstip
waarop het besluit om geen aanslag op te leggen is genomen
(nihilaanslag) of de aanslag is vastgesteld.
De
navorderingsmogelijkheid bij fouten omvat niet de gevallen waarin
de belastingaanslag onjuist is vastgesteld als gevolg van een
verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten of in
het recht. Hij kan dus niet terugkomen op een kwalificatie van een
bepaald bestanddeel of beoordeling van een feitelijke situatie bij
de aanslagregeling (tenzij er sprake is van kwade trouw). Dan is er
nog steeds een nieuw feit nodig.
. . . terug naar boven
|
Uitponden van onroerende zaken
Het
onderscheid tussen belastingheffing in box 1 en box 3 kan soms erg
groot zijn. De belangen van inspecteur en belastingplichtige staan
dan lijnrecht tegenover elkaar. Eén zo'n gebied is het uitponden
van onroerende zaken. Dit is een werkzaamheid die in box 1 wordt
belast.
In principe
wordt onroerend goed, dat in bezit is van particulieren, belast in
box 3. U moet de waarde daarvan dan aangeven, daar 4% rendement
over berekenen en hoeft de inkomsten verder niet aan te geven. De
schulden mag u in box 3 aftrekken voor zover uw gezamenlijke
schulden meer bedragen dan Euro 2.900 (gehuwden Euro 5.800). De
kosten zijn niet aftrekbaar, net zomin als de rente. Als u het
onroerend goed verkoopt, is de verkoopwinst verder belastingvrij.
Het kan
echter zijn dat opbrengsten van onroerend goed belast zijn als
'resultaat uit overige werkzaamheden'. Dan zijn de werkelijke
opbrengsten belast onder aftrek van werkelijke kosten. De
verkoopwinst is in dit geval ook belast. Hiervan is sprake als het
gaat om het verrichten van meer dan normaal actief vermogensbeheer,
waaronder valt het uitponden van onroerende zaken, aldus de wet.
In ieder
geval wordt onder het uitponden van onroerende zaken verstaan het
aankopen van een appartementengebouw dat verhuurd is en het
doorverkopen van de afzonderlijke appartementen met een actief
beleid dat gericht is op het vrij van huur komen van de
appartementen, zoals het te koop aanbieden aan de huurders, het
aanbieden van een vertrekpremie en dergelijk zaken. Ook het
aankopen van een onroerende zaak, gevolgd door splitsing en
verbouwing tot appartementen, gevolgd door verkoop is een voorbeeld
van uitponden. Kenmerk hierbij is dat er sprake is van een
vooropgezette bedoeling om met winst te verkopen en dat daar ook
werk voor verzet wordt.
De Hoge
Raad heeft in oktober 2009 een uitspraak gedaan over het uitponden
van onroerende zaken. Het uitponden van onroerende zaken leidt
volgens de Hoge Raad alleen dan tot belastbare arbeidsinkomsten
indien de daarmee gepaard gaande werkzaamheden onmiskenbaar zijn
gericht op het behalen van voordelen die uitgaan boven het bij
normaal vermogensbeheer te verwachten rendement. De zaak werd
terugverwezen naar het gerechtshof. Het ging hier om een
belastingplichtige die een appartementencomplex kocht en vrijkomende
appartementen verkocht. Met winst. Het Hof in Arnhem oordeelde dat
geen sprake was van belaste arbeidsinkomsten, omdat er geen actief
huurbeëindigingsbeleid werd gevoerd. Als dat wel het geval was
geweest, was de verkoopwinst vermoedelijk wel belast geweest.
. . . terug naar boven
|
|
|
|
|
Verruiming regeling tijdelijke willekeurige
afschrijving
De regeling
voor de tijdelijke willekeurige afschrijving (TWA) wordt verruimd.
Door de aanpassingen wordt het voor ondernemers makkelijker om de
regeling optimaal te benutten, met als resultaat een groter
liquiditeits- en rentevoordeel.
De
tijdelijke willekeurige afschrijving werd begin 2009 ingevoerd, als
één van de maatregelen om ondernemers door de crisis te helpen. In
de praktijk bleek het in sommige gevallen voor ondernemers lastig
om aan alle voorwaarden te voldoen. Door verruiming van de regeling
kunnen investeringen uit 2009 of 2010 volledig versneld worden
afgeschreven. In het investeringsjaar met een maximum van 50% en
het restant, anders dan tot nu toe, in één of meer van de volgende
jaren. De eis dat de ondernemer de investering (bijvoorbeeld een
machine, auto of computersysteem) vóór 1 januari 2012
respectievelijk 1 januari 2013 in gebruik neemt, blijft wel
gehandhaafd. De nieuwe TWA-regeling werkt terug tot en met 1
januari 2009. Op 1 januari 2011 vervalt de regeling weer.
. . . lees verder op Internet
|
WK-pool en de kansspelbelasting
Rond veel
belangrijke sportevenementen worden thuis, onder vrienden of
kantoorcollega's pools georganiseerd waarbij een klein bedrag wordt
ingelegd en een prijs (in geld) wordt uitgekeerd. Regelmatig wordt
gevraagd of de gewonnen prijzen onder de kansspelbelasting vallen.
Vanwege het kleinschalige karakter van deze pools en de
vrijstelling van Euro 454 per uitgekeerde prijs zal dit meestal
niet het geval zijn.
De
belangrijkste voorwaarden op een rij:
- Is er sprake van een pool die wordt georganiseerd
onder een kleine groep vrienden, collega's of familieleden
waar anderen buiten deze groep niet aan mee mogen doen, dan is
geen kansspelbelasting verschuldigd.
- Over prijzen met een waarde van Euro 454 of minder
hoeft geen kansspelbelasting te worden betaald.
- Bij een prijs van meer dan Euro 454 is echter het
gehele bedrag van die prijs belast en moet de organisator van
de pool 29% kansspelbelasting inhouden op de prijs en dit
bedrag afdragen aan de Belastingdienst.
. . . lees verder op Internet
|
Ouders meer
geld kwijt aan kinderopvang
Ouders gaan meer betalen voor de
kinderopvang. Een gezin met een minimuminkomen is volgend jaar Euro
21 per maand meer kwijt aan de opvang, voor de hoogste inkomens
gaat het om een bedrag van Euro 54.
Demissionair minister André
Rouvoet (Onderwijs) verlaagt de toeslag voor kinderopvang omdat de
tekorten weer oplopen. De kinderopvang gaat dit jaar 50 miljoen
meer kosten dan kortgeleden nog werd verwacht. Dat komt vooral
doordat er nog steeds meer kinderen door gastouders worden
opgevangen dan was voorzien. Ook hogere uitgaven voor de
kinderopvangtoeslag van 2009 werken dit jaar nog door.
Omdat het kabinet demissionair is
heeft het ervoor gekozen alle inkomensgroepen procentueel even veel
te laten bijdragen aan de duurdere kinderopvang. Ouders gaan straks
26 procent van de kosten betalen, nu is dat nog 21 procent.
De behoefte aan de opvang is de
laatste jaren sterk gegroeid. In 2005 gingen nog 375.000 kinderen
naar de opvang, vorig jaar waren dat er al 800.000.
. . . lees verder op Internet
|
Kwartaalaangifte
BTW met jaar verlengd
Ook in 2011 kunnen ondernemers
kiezen of ze hun BTW-aangifte per kwartaal of per maand doen. Dat
heeft de ministerraad vrijdag 28 mei besloten.
De verruimde mogelijkheid tot
kwartaalaangifte ontstond in 2009. Eind 2010 zou de tijdelijke
crisismaatregel vervallen, maar vanwege het succes wordt de
regeling met een jaar verlengd. Steeds meer ondernemers regelen hun
BTW-afdracht per kwartaal. In anderhalf jaar tijd maakten ruim
100.000 ondernemers de overstap naar de kwartaalaangifte.
De kwartaalaangifte betekent een
liquiditeitsimpuls voor het bedrijfsleven van enkele miljarden. Wie
per kwartaal aangifte doet, heeft gedurende het kwartaal meer geld
in kas en is minder tijd kwijt aan zijn administratie. Maar
onderaan de streep betalen deze ondernemers net zo veel belasting
als ondernemers die de aangifte per maand regelen.
. . . lees verder op Internet
|
Melding
betalingsonmacht BV vanaf juli alleen schriftelijk bij
Belastingdienst
Als een BV niet in staat is zijn
belastingschuld te betalen, dan is het van groot belang dat een
bestuurder deze betalingsonmacht tijdig bij de Belastingdienst
meldt. Op 4 juli 2010 treedt een wetswijziging in werking waardoor
een bestuurder de betalingsonmacht uitsluitend schriftelijk dient
te melden bij de ontvanger van de Belastingdienst. De melding kan
niet alleen op papier, maar dan ook door middel van een
elektronisch bericht worden gedaan.
Vanaf 4 juli is de automatisering
van de Belastingdienst zover en is het webformulier voor de melding
betalingsonmacht in het persoonlijk domein voor bedrijven
gebruiksklaar. De bestuurder kan dan ook een digitale melding doen.
. . . lees verder op Internet
|
|
|
|