|
|
|
|
Let op persoonlijke aansprakelijkheid voor
belastingschulden
In de jaren
zeventig van de vorige eeuw werd door koppelbazen op grote schaal
misbruik gemaakt van de BV-vorm. Dit ging als volgt. Men kocht de
aandelen van een lege BV. Deze
BV sloot contracten met opdrachtgevers
voor bijvoorbeeld het inhuren van personeel. De BV stelde het
personeel ter beschikking. De BV droeg de loonbelasting, premies en
omzetbelasting niet af. De BV werd vervolgens door de koppelbaas
leeg gehaald. Als de fiscus in actie kwam, ging de BV failliet en
kocht men weer de aandelen van een nieuwe lege BV.
Als reactie
op deze praktijk is een groot aantal anti-misbruik bepalingen in de
wet opgenomen. Eén van de regelingen is de zogenaamde
ketenaansprakelijkheid. Degene die personeel inhuurt, is
aansprakelijk voor de loonbelasting van het uitzendbureau of van de
onderaannemer. Voor de omzetbelasting is een 'verleggingsregeling'
ingevoerd. Dit houdt in dat de opdrachtnemer geen BTW in rekening
brengt. De opdrachtgever brengt de BTW aan zichzelf in rekening en
trekt deze in principe meteen weer af.
Directeuren
van BV's zijn persoonlijk aansprakelijk voor belastingschulden van
de BV in geval van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Dit is wat
anders dan het nemen van normale ondernemingsrisico's. Voor een
succesvolle aansprakelijkheidsstelling moet vaststaan dat de
directeur er echt een potje van heeft gemaakt.
De
Belastingdienst heeft vergaande bevoegdheden om belastingschulden
te innen. Voor het uit kunnen oefenen van deze bevoegdheden moet
zij natuurlijk wel weten dat er problemen zijn. Zodra vaststaat dat
de BV niet meer in staat is haar fiscale verplichtingen na te
komen, is de BV daarop verplicht dit tijdig mee te delen aan de
belastingontvanger. Bij juiste en tijdige melding is iedere
directeur slechts aansprakelijk als de fiscus aannemelijk maakt dat
de niet-betaling het gevolg is van kennelijk onbehoorlijk bestuur
in de drie voorafgaande jaren. In de praktijk blijkt het erop neer
te komen dat als de melding niet of niet tijdig is gedaan, de
directeur aansprakelijk wordt gesteld.
De latente
persoonlijke aansprakelijkheid voor belastingschulden is één van de
redenen waarom er van de aansprakelijkheidsbeperking bij de BV niet
altijd wat terecht komt. Als een BV zich in zwaar weer bevindt,
moet de directie zich zo snel mogelijk beraden over te nemen
stappen om aansprakelijkheid in privé af te wenden. Stel dat een BV
twee directeuren heeft van wie er één zich met de administratie
bezighoudt en de ander met de commercie. De commercieel directeur kan zich
niet verschuilen achter deze taakverdeling. Ook hij zal
aansprakelijk kunnen worden gesteld.
. . . terug naar boven
|
De ZZP'er en het
urencriterium
Aan het
fiscale ondernemerschap zijn diverse voordelen verbonden. Een
ondernemer die alle fiscale aftrekposten kan benutten, is tot een winst
van ruim euro 20.000 geen inkomstenbelasting verschuldigd. Wil men
al deze voordelen kunnen incasseren, dan moet aan het zogenaamde
urencriterium zijn voldaan. Dat wil zeggen dat op jaarbasis
minimaal 1225 uren aan de onderneming moet zijn besteed. Bij een
fulltime ondernemer levert deze eis normaliter geen problemen op.
Veel
ZZP'ers hebben door de economische crisis minder opdrachten. Deze
situatie leidt er in de praktijk toe dat men niet aan de urennorm kan voldoen.
Dergelijke ondernemers zijn vaak doende met niet-declarabele
werkzaamheden zoals het volgen van cursussen, het opleuken van de
internetsite en het proberen nieuwe opdrachten binnen te halen. De
vraag kan
rijzen of dergelijke activiteiten meetellen voor het urencriterium.
Op 10 maart
2010 organiseerde het Platform Zelfstandige Ondernemers een
congres. Eén van de sprekers was de Minister van Financiën de
Jager. Deze ondernemersvriendelijke bewindsman beloofde de urennorm
door middel van een besluit te versoepelen. Dat besluit is er
gekomen. Er valt in te lezen dat de inspecteurs bij de beoordeling
of activiteiten plaatsvinden in het kader van de onderneming enige
soepelheid zullen betrachten. Voor de rest bevat het besluit geen
nieuws. Want dat ook indirecte activiteiten meetellen voor de
urennorm is al lang uitgemaakt in de fiscale rechtspraak. Zo
besliste de Hoge Raad al in 2004 dat de uren besteed aan het volgen
van de opleiding Algemene Ondernemersvaardigheden in aanmerking
komen.
Een
marktkoopman die achter zijn kraam staat in afwachting van klanten
is natuurlijk gewoon bezig zijn onderneming te drijven. Geen
inspecteur zal dit betwisten. Moeilijker ligt het voor een ZZP'er
die met een kopje koffie en een krantje naast de telefoon zit. De
ZZP'er zal een bepaalde activiteit moeten ontplooien die te maken
heeft met de administratie, organisatie of profilering van zijn zaak. Het is raadzaam om hiervan een
urenadministratie bij te houden. Als de fiscus dan vragen stelt
naar aanleiding van de belastingaangifte, komt het sterk over als u
onmiddellijk de onderbouwing kunt presenteren. De ZZP'er met te
weinig werk, heeft in principe de tijd om zo'n onderbouwing op te
stellen.
. . . terug naar boven
|
|
|
|
|
Tijdelijke versoepeling verliesverrekening
Het kabinet
biedt een tijdelijke versoepeling van de
verliescompensatiemogelijkheden voor de jaren 2009 en 2010. Veel
MKB-bedrijven hebben ermee te maken. Normaal gesproken kan een
fiscaal verlies dat in een bepaald jaar wordt geleden alleen maar
worden verrekend met de fiscale winst uit het direct daaraan
voorafgaande jaar (achterwaartse verliescompensatie) en de fiscale
winsten die in de volgende negen jaren worden behaald (voorwaartse
verliescompensatie).
De
tijdelijke verruiming houdt in dat belastingplichtigen in de
vennootschapsbelasting voor de belastingjaren 2009 en 2010 ervoor
kunnen kiezen om de achterwaartse verliescompensatietermijn te
verlengen van één tot drie jaar. Dit betekent dat een in 2009
geleden fiscaal verlies kan worden verrekend met fiscale winsten
uit 2006, 2007 en 2008 en een in 2010 geleden fiscaal verlies met
fiscale winsten uit 2007, 2008 en 2009. Als daarvoor wordt gekozen,
zal dat echter ten koste gaan van de voorwaartse
verliescompensatietermijn. Die wordt verkort van negen tot zes
jaar.
. . . lees verder op Internet
|
Hoge Raad bevestigt langere navordering bij jacht op
buitenlands vermogen
De Hoge
Raad heeft geoordeeld dat de Belastingdienst een langere
navorderingstermijn mag gebruiken bij de jacht op Nederlandse
zwartspaarders in het buitenland. Het gevolg van de uitspraak is
dat voor rechtszaken die tot dusver waren aangehouden (o.a.
KB-Lux), de inspecteur langer dan vijf jaar de tijd mag nemen om
een navordering op te leggen.
De
navorderingstermijn voor mensen die binnen Nederland vermogen buiten het
zicht van de fiscus proberen te houden is vijf jaar. Doordat de
Belastingdienst meer tijd kwijt is met het achterhalen en controleren
van informatie uit het buitenland, vond de Hoge Raad een langere
navorderingstermijn terecht. De Hoge Raad oordeelde dat de
Belastingdienst na ontdekking van het verzwegen buitenlandse
vermogen een redelijke periode mag nemen om een navorderingsaanslag
op te leggen.
. . . lees verder op Internet
|
Deeltijd-WW beperkt verlengd
De instroom
in de deeltijd-WW wordt beperkt verlengd, maar de looptijd zal niet
langer zijn dat tot 1 juli 2011. Werkgevers die niet eerder gebruik
hebben gemaakt van werktijdverkorting of deeltijd-WW kunnen ook na
1 april 2010 een aanvraag doen voor hun werknemers. Hiermee worden
sectoren tegemoetgekomen die vanwege langlopende opdrachten na-ijlen
in de economische crisis. Zij lopen namelijk het risico pas later
in 2010 geconfronteerd te worden met de gevolgen hiervan.
De
deeltijd-WW is één van de crisismaatregelen van het kabinet en zou
aanvankelijk op 1 april 2010 stoppen. Deeltijd-WW is bedoeld voor
bedrijven die gedurende de crisis hun vakkrachten willen behouden.
Werknemers krijgen voor de uren waarin zij niet werken een
WW-uitkering. Inmiddels neemt de algemene onzekerheid van de crisis
voor het bedrijfsleven verder af. Gezonde dynamiek wordt belangrijker
om Nederland
te herstructureren en concurrerend te houden in de wereld. Het te
lang openhouden van de deeltijd-WW zou economisch herstel
belemmeren. Daarom is deeltijd-WW ook een tijdelijke maatregel.
. . . lees verder op Internet
|
Hoge Raad fluit Belastingdienst terug inzake
privégebruik zakelijke telefoon
Werkgevers
die hun personeel een mobiele telefoon verstrekken, hoeven daarvoor
veel minder belasting te betalen dan de Belastingdienst hun eerder
in rekening heeft gebracht. Dat heeft de Hoge Raad beslist in een zaak die jaren heeft voortgesleept, zo
meldt Het Financieele Dagblad.
Het gaat om
navorderingen, die de fiscus heeft opgelegd voor het privégebruik
van zakelijke mobiele telefoons in de jaren tot 2007. Tot die tijd
gold de regel dat 90% van het gebruik van de mobiele telefoon
zakelijk moest zijn. Er mocht dus slechts voor maximaal 10% aan
privégesprekken worden gevoerd met de mobiele telefoon van de zaak. Voor werkgevers was dat nauwelijks
te bewijzen. De Belastingdienst rekende vervolgens de mobiele
telefoon tot het loon en bracht daarvoor euro 22,69 per maand in
rekening. Dat leidde, inclusief brutering, tot forse naheffingen.
In een
procedure heeft de Hoge Raad nu beslist dat het bedrag van euro
22,69 per maand dat de fiscus in rekening bracht, veel te hoog is.
Ten onrechte heeft de fiscus ook de abonnementskosten hierbij in
rekening gebracht, aldus de Hoge Raad. Ongeveer twee derde van dit
bedrag bestaat uit abonnementskosten. De naheffingen van de
Belastingdienst moeten dus met twee derde worden verlaagd.
. . . lees verder op Internet
|
Geldopname uit bv belast als regulier ab-voordeel
Een
directeur-grootaandeelhouder (dga) moet het geldbedrag dat hij in
2002 uit zijn bv heeft opgenomen, opgeven als reguliere voordeel
uit aanmerkelijk belang. Er is sprake van een onttrekking, aldus
rechtbank 's-Gravenhage.
Een dga is
in 2002 enig aandeelhouder en enig bestuurder van een beheer bv.
Hij heeft in 2002 en in de voorafgaande jaren gelden uit de bv
opgenomen, in 2002 tot een totaalbedrag van euro 176.945. Voor deze
opnamen is geen overeenkomst van geldlening en ook geen andere
overeenkomst opgemaakt. Bij de bv zijn de opnamen geboekt in
rekening-courant. De stand van de rekening-courant was op 31
december 2001 euro 459.090 en op 31 december 2002 euro 660.675. De
dga heeft over de opnamen niets vermeld in zijn achtereenvolgende
aangiften inkomstenbelasting.
De
rechtbank beslist dat de onttrekkingen moeten worden aangemerkt als
reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang. Reguliere voordelen
worden volgens de wet geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop
zij zijn ontvangen, verrekend, ter beschikking gesteld of
rentedragend dan wel vorderbaar en inbaar zijn geworden. Dit houdt
volgens de rechtbank in dat het bedrag van euro 176.945, dat dga in
2002 heeft genoten, voor hem een in 2002 genoten regulier
ab-voordeel vormt.
. . . lees verder op Internet
|
|
|
|