Ga naar onze websiteStuur ons een e-mail

 


Investeringsaftrek bonus voor ondernemers

Lees artikel


 


Veel ondernemers gaan armoede tegemoet

Lees artikel


Investeringsaftrek bonus voor ondernemers

Ondernemers betalen inkomstenbelasting, net zoals iedereen. Aan het ondernemerschap zijn diverse fiscale voordelen verbonden. Eén van die voordelen is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Deze regeling wordt in de volksmond kortheidshalve als investeringsaftrek aangeduid. De ondernemer mag een bepaald percentage van het investeringsbedrag aftrekken van de winst waarover hij inkomstenbelasting betaalt. De aftrek is afhankelijk van het investeringsbedrag van het jaar. Naarmate het investeringsbedrag lager is, is de aftrek hoger. Vandaar de benaming "kleinschaligheidsinvesteringsaftrek". Voor 2009 geldt dat bij een investeringsbedrag hoger dan euro 240.000 geen recht op aftrek meer bestaat. De aftrek loopt op van 25% bij investeringen binnen de bandbreedte euro 2.200 - euro 37.000 tot 1% binnen de bandbreedte euro 205.000 - euro 240.000.

Ondernemers met zeer geringe investeringen vissen echter achter het net. Dat komt doordat bedrijfsmiddelen met een kostprijs van minder dan euro 450 niet meetellen. Deze uitgaven worden in de praktijk meestal als kosten geboekt; er wordt niet over afgeschreven. Verder krijgt de ondernemer geen investeringsaftrek als hij in een belastingjaar niet minimaal euro 2.200 aan investeringen heeft gedaan. Er is bovendien een aantal categorieën van investeringsgoederen uitgezonderd, bijvoorbeeld woonhuizen, personenauto's en pleziervaartuigen.

Stel u heeft in 2009 voor euro 5.000 archiefkasten gekocht alsmede een computer van euro 3.000. Het totale investeringsaftrek bedraagt aldus euro 8.000. Uw investeringsaftrek bedraagt 25%, euro 2.000. Dit bedrag trekt u af van uw fiscale winst. De euro 2.000 vermindert overigens niet het bedrag waarover u ten laste van de winst mag afschrijven.

Voor 2009 kan de investeringsaftrek worden afgelezen uit een tabel. Deze is opgebouwd uit schijven. In 2010 wordt de investeringsaftrek aanzienlijk verruimd. Er zal niet meer met een schijvensysteem worden gewerkt. Tot een investeringsbedrag van euro 54.000 zal de investeringsaftrek 28% bedragen, binnen de bandbreedte euro 54.000 - euro 100.000 euro 15.120 (vast bedrag). Binnen de bandbreedte euro 100.000 - euro 300.000 euro 15.120 minus 7,56% van het bedrag dat de euro 100.000 te boven gaat. In 2009 kan het nog gebeuren dat men door één euro extra te investeren een nadeel ondervindt doordat men in een andere schijf terecht komt met een lager percentage. Door de gewijzigde systematiek in 2010 zullen dergelijke schokeffecten niet meer optreden.

. . . terug naar boven



Veel ondernemers gaan armoede tegemoet

Iedere Nederlander heeft in principe recht op AOW. De AOW is de basis van de oudedagsvoorziening. Als men het alleen hiervan moet hebben, ziet de toekomst er somber uit. De netto AOW bedraagt circa euro 8.000 per persoon. Voor veel mensen is dit net genoeg om de auto te betalen. Voor werknemers is het pensioen vaak collectief geregeld. Ondernemers moeten echter zelf voor hun oudedag zorgen. Er is geen instantie die daarop toeziet.

In ondernemerskringen hoor je vaak dat de zaak het pensioen is. Men gaat ervan uit dat de zaak voldoende zal opbrengen om de oudedag te financieren. Het is echter allerminst zeker dat de zaak te zijner tijd het benodigde pensioenkapitaal zal opbrengen. Als dit twijfelachtig is, doet de ondernemer er verstandig aan om jaarlijks te reserveren. Een fiscaal handige manier om dit te doen is gebruik te maken van de lijfrenteaftrek.

Deze regeling komt erop neer dat iedere betalingbetaler een percentage van zijn inkomen mag gebruiken voor fiscaal aftrekbare lijfrentepremies. Op het inkomen wordt de zogenaamde AOW-franchise van circa euro 11.000 in mindering gebracht. Van dit bedrag mag 17% worden gebruikt voor oudedagsvoorziening. Als men reeds pensioen opbouwt, wordt dit in mindering gebracht op de maximaal aftrekbare lijfrentepremie.

Sinds 2008 kan ook gebruik worden gemaakt van de bancaire variant van de lijfrente. In de belastingwet wordt dit geblokkeerde lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrekening genoemd. Deze vorm van oudedagsvoorziening gaat met minder kosten gepaard.

Door jaarlijks een bedrag af te storten in een gewone of bancaire lijfrente vermindert de ondernemer zijn afhankelijkheid van de onderneming. Als de onderneming om welke reden dan ook in het slop raakt - je hebt het tenslotte niet allemaal in de hand - heeft men in elk geval nog het gespaarde lijfrentekapitaal om armoede tijdens de oudedag te voorkomen. Uiteraard moet er voor deze oplossing voldoende liquiditeit zijn. Gebrek aan liquiditeit kan liggen aan te hoge privé-uitgaven of te lage winstgevendheid. Het is beslist zinvol hier eens bij stil te staan. De statistieken leren dat mensen steeds ouder worden. De keerzijde van deze medaille is dat voor een onbezorgde oudedag steeds meer kapitaal nodig is.

. . . terug naar boven

 

 

 

 


Tweede Kamer neemt Belastingplan 2010 aan

De Tweede Kamer heeft ingestemd met het Belastingplan 2010. De maatregelen zijn vooral gericht op meer, makkelijker en innovatief ondernemen.
Het Belastingplan 2010 stimuleert ondernemers met onder meer de volgende maatregelen:

  • Het vennootschapsbelastingtarief op innovatieve activiteiten gaat omlaag van 10% naar 5%. Dit is de zogeheten innovatiebox.
  • De plafonds van de innovatiebox worden geschrapt. Voortaan vallen alle winsten die behaald worden met innovatieve activiteiten onder het lage tarief. In de huidige situatie is het lage tarief alleen mogelijk bij winsten tot euro 400.000.
  • De MKB-winstvrijstelling gaat omhoog naar 12%. Daarnaast hoeft u voor deze vrijstelling niet meer minimaal 1.225 uur te ondernemen.

Het Belastingplan 2010 schrapt ook een aantal regels:

  • Introductie keuze nieuwe werkkostenregeling. Een forfait van 1,4% van de fiscale loonsom vervangt het huidige systeem van 29 categorieën voor vrije vergoedingen en verstrekkingen door de werkgever.
  • Tevens zijn voor banen van werknemers jonger dan
    23 jaar met een lager loon dan de loongrens in 2010 geen premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet verschuldigd.

De Eerste Kamer moet nog beslissen over het Belastingplan 2010. De nieuwe maatregelen gaan dan waarschijnlijk per
1 januari 2010 in.

. . . lees verder op Internet


 

Eindejaarstips voor vergoedingen en verstrekkingen

Het einde van het jaar is in zicht. Welke vergoedingen en verstrekkingen kan de werkgever nog aan de werknemers doen en welke fiscale regels gelden hiervoor? Vooral de maatregelen die op grond van het Belastingplan per 2010 ingaan zijn interessant.

. . . lees verder op Internet


 

Eindejaarstips voor de administratie

Het einde van het jaar is een goed moment om te beoordelen of de administratie op orde is. Denk vooral aan de voorgestelde maatregelen uit het Belastingplan 2010 en profiteer – zo mogelijk – dit jaar nog van de crisismaatregelen. Waar moet u vóór het einde van het jaar rekening mee houden.

. . . lees verder op Internet


 

Extra controle op privégebruik auto

De Belastingdienst controleert volgend jaar extra op onterecht privégebruik van de auto van de zaak. Een basisboete van € 4.920 wordt mogelijk. Tussen 11 en 15 december stuurt de Belastingdient verklaringhouders 'Geen privégebruik auto' hierover een brief.

In de brief worden de veranderingen toegelicht. Deze vloeien voort uit een wijziging in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, die deel uitmaakt van het Belastingplan 2010. De Eerste Kamer behandelt dit plan in de laatste week van december. Bij de brief zit een mutatieformulier om eventuele wijzigingen door te geven. U kunt dit formulier ook downloaden.

Werknemers met een 'Verklaring geen privégebruik auto' geven daarmee aan niet meer dan 500 privékilometers per jaar te rijden met hun auto van de zaak. Op basis van die verklaring laat de werkgever de bijtelling van die auto achterwege.

. . . lees verder op Internet


 

Werkgever betaalt minder premies bij in dienst nemen oudere nabestaande

Werkgevers hoeven vanaf 1 januari 2010 minder premies te betalen als zij een oudere werknemer in dienst nemen die eerder een uitkering kreeg op grond van de Algemene Nabestaandenwet. De premiekorting bedraagt 6.500 euro per jaar. Hiermee heeft de ministerraad ingestemd. Met het voorstel stimuleert het kabinet dat werkgevers meer oudere werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt aannemen.

De premiekorting geldt voor nabestaanden van 50 jaar en ouder die twee jaar niet hebben gewerkt en een uitkering ontvingen in het kader van de Algemene Nabestaandenwet. Werkgevers krijgen de korting maximaal drie jaar.

. . . lees verder op Internet


 

Wettelijk minimumloon stijgt per 1 januari 2010

De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon stijgen per 1 januari 2010 met 0,64 procent.

. . . lees verder op Internet

 

 

 



Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.