Het partnerschap en de aftrek ziektekosten

Lees artikel


 


De vrijwilligersregeling

Lees artikel


Het partnerschap en de aftrek ziektekosten

De aftrek van ziektekosten voor de partner in de buitengewone uitgaven is bijzonder onduidelijk. Veel belastinggidsen en ook de Belastingdienst interpreteren de wet in regelrechte strijd met de wettekst. Daarbij beroept men zich op de bedoeling van de wet en de redelijkheid.

Maar het kan ook anders. Want als de wettekst duidelijk is, kunnen de bedoeling van de wet en de redelijkheid daar niet aan tornen. De wetgever moet gewoon zijn werk doen en ervoor zorgen dat de bedoeling van de wet ook wordt weerspiegeld door de tekst. Deze situatie bestaat al sinds de invoering van de huidige wet inkomstenbelastng per 1 januari 2001 en er is in de rechtspraak nog nooit aan de bel getrokken. Dat houdt waarschijnlijk in, dat iedereen zich maar schikt in het oordeel van de inspecteur, of klakkeloos een gids volgt. Vanaf nu hoeft dat niet meer.

Waar gaat het om? In de wet staat dat ziektekosten aftrekbaar zijn voor belastingplichtige en zijn partner. Er is geen speciale regeling voor het geval een partnerschap niet een heel jaar duurt. In een flink aantal andere regelingen staat daarvoor wel een voorziening opgenomen. In het jaar van trouwen is sprake van een partnerschap gedurende een deel van het jaar. En in het jaar waarin met gaat samenwonen kan dat ook het geval zijn. Men kan kiezen voor een heel jaar partnerschap, maar dat is niet verplicht, men kan het ook laten bij een deeljaar partnerschap. Als men kiest voor een heel jaar partnerschap moet men de niet-aftrekbare drempel van 11,5% berekenen over het gezamenlijke drempelinkomen (dit is het inkomen in alle boxen samen, maar vóór aftrek van de persoonsgebonden aftrekposten). Die drempel kan zo hoog zijn dat er niet wordt toegekomen aan de aftrek van ziektekosten. Als men niet het hele jaar een fiscale partner heeft, moet de drempel worden berekend over uitsluitend het eigen drempelinkomen. En dat is natuurlijk interessant, zeker als men dan ook nog de ziektekosten van de partner mag meetellen. En volgens de wettekst mag dat, want daar staat nergens dat deze alleen meegeteld mogen worden als het partnerschap het hele jaar heeft geduurd.

Een voorbeeld:
U heeft een inkomen van euro 25.000,-. De ziektekostendrempel bedraagt dan euro 2.875,-. U treedt op
15 september in het huwelijk en bent dus vanaf die datum elkaars fiscale partner. Uw echtgenoot heeft een inkomen van euro 34.000,-, met een drempel van euro 3.910,-. Als u kiest voor het hele jaar partnerschap, bedraagt uw gezamenlijke drempel euro 6.785,-. Uw ziektekosten zullen waarschijnlijk niet hoger zijn dan deze drempel. Als u niet kiest voor het hele jaar partnerschap, blijft ieder zijn eigen drempel houden, maar u mag wel de ziektekosten van uw partner aftrekken, die ná
15 september zijn betaald. De kans is groot dat u dan wél aan een aftrekpost toekomt.

 

. . . terug naar boven



De vrijwilligersregeling

Nederlang drijft zo ongeveer op vrijwilligers. Een heleboel organisaties zouden geen levensvatbaarheid hebben zonder inzet van talloze vrijwilligers. De fiscus wil dat steunen en doet dat door een vrijstelling te geven voor een beloning voor vrijwilligerswerk. Dat werkt als volgt.

Vergoedingen voor vrijwilligerswerk zijn belastingvrij tot een maximum van euro 150,- per maand, en euro 1.500,- per jaar. U moet hierbij ook kostenvergoedingen als vergoeding beschouwen. U moet dan wel een echte vrijwilliger zijn, dus niet beroepsmatig optreden. De Belastingdienst is van mening dat bij een beloning van minder dan euro 4,50 per uur (jongeren van nog geen 23 jaar euro 2,50 per uur) in ieder geval geen sprake is van een normale beloning en er daardoor per definitie sprake is van vrijwilligerswerk (uiteraard blijven de maxima per maand en per jaar wél gelden). Is de beloning hoger, dan zal de instelling aannemelijk moeten maken dat deze vergoeding geen normale beloning is. U moet verder uw werkzaamheden verrichten voor een vereniging of stichting die niet belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, en u moet als regel niet werken voor verschillende verenigingen of stichtingen.
Voldoet u niet aan deze voorwaarden of geniet u hogere vergoedingen dan het vrijgestelde bedrag, dan moet u deze in zijn totaliteit aangeven als neveninkomsten. De vrijstelling vervalt dan. Bovendien moet u bij belastbaarheid van de vergoeding onderscheid maken tussen kostenvergoedingen en andere vergoedingen; de eerste zijn niet belast indien en voor zover ze niet bovenmatig zijn. Daarbij gelden de aftrekbeperkingen en normeringen die van toepassing zijn bij de loonbelasting, zoals voor autokosten tot euro 0,19 per kilometer.

Als u vrijwilliger bent, en uitsluitend uw kosten worden vergoed, dan kunnen uw werkelijke kosten worden vergoed. Dat betekent bijvoorbeeld dat uw kilometerkosten tegen de werkelijke kilometerprijs mogen worden vergoed en ook de kosten van een kinderoppas. Alleen als u naast de vergoeding van de kosten ook een vergoeding voor uw werkzaamheden krijgt, is de vergoeding van kosten weer aan de wettelijke grenzen gebonden.

Als u recht heeft op een kostenvergoeding, maar u ziet daar vrijwillig van af, dan kunt u het bedrag daarvan als gift aftrekken. Datzelfde geldt als u naar maatschappelijke opvattingen wel recht zou hebben op een vergoeding, maar de instelling die door haar financiële situatie niet kan betalen. Als uw gift bestaat uit het afzien van het declareren of innen van autokosten is dit beperkt tot euro 0,20 per kilometer. Als u autokosten declareert kunt u, indien u verder geen vergoeding krijgt voor uw werkzaamheden zelf (ook niet de vrijgestelde vrijwilligersvergoeding van maximaal euro 1.500,- per jaar, euro 150,- per maand) de werkelijke autokosten belastingvrij declareren.

 

... terug naar boven

 

 

 

 

 

"Overheveling DGA naar inkomstenbelasting jaar uitstellen"

Staatssecretaris De Jager stelt voor de overheveling van de directeur grootaandeelhouder (DGA) naar de inkomstenbelasting een jaar uit te stellen tot 1 januari 2009. Dit blijkt uit een brief die begin november naar de Tweede Kamer is gestuurd. Alle DGA’s blijven nu in 2008 in de loonheffing. De Belastingdienst zal de reeds ingezette activiteiten om DGA's per 1 januari naar de IB over te brengen onmiddellijk beëindigen.
In overleg met de koepelorganisaties van belastingconsulenten en accountants, VNO-NCW en MKB Nederland bleek dat deze de voorkeur hebben voor het uitstellen van de implementatie van de DGA-maatregel naar 1 januari 2009. Hierdoor wordt ook vermeden dat in 2008 een onwenselijk handhavingsregime zou ontstaan, doordat een deel van de DGA’s in de loonheffingenketen zou blijven en een deel van de DGA’s naar de inkomstenbelasting zou gaan.
In 2008 wil de staatssecretaris in goed overleg met de eerder genoemde organisaties onderzoeken op welke wijze nadelen van deze maatregel zo goed mogelijk worden ondervangen. Het doel van dit overleg is de beoogde vermindering van de administratieve lasten te realiseren op een wijze die voor alle betrokkenen zo min mogelijk ongewenste neveneffecten heeft.

. . . lees verder op Internet


 

Uitbreiding fiscaal geruisloze doorschuifregeling

Ondernemers krijgen meer ruimte om zonder belastingheffing hun onderneming te staken en vervolgens een nieuwe onderneming te starten. Nu is het alleen mogelijk om zonder belastingheffing een onderneming te staken en daarna een nieuwe onderneming te starten als de staking een direct gevolg is van overheidsingrijpen. Deze fiscaal geruisloze doorschuifregeling wordt nu ook van toepassing voor alle gevallen waarin een ondernemer besluit zijn oude onderneming te staken en (al dan niet elders) een nieuwe onderneming te starten. Het kabinet komt hiermee tegemoet aan een wens van het bedrijfsleven.

. . . lees verder op Internet


 

BTW-schuld niet langer voor rekening DGA

Een besluit van het Europese Hof in Luxemburg kan grote, fiscale gevolgen hebben voor de directeur grootaandeelhouders (DGA). In een zaak van een DGA tegen de Belastingdienst bestempelt de Europese rechter de DGA niet als ondernemer voor de BTW. Hierdoor komen de BTW-schulden van de BV niet persoonlijk voor rekening van de ondernemer.
De Belastingdienst had de BTW voor de BV en de DGA samen gebracht in een zogenoemde fiscale eenheid, waardoor de DGA hoofdelijk aansprakelijk gesteld kon worden voor de BTW-schulden van zijn failliete onderneming. Een DGA was het niet eens met deze werkwijze van de Belastingdienst en spande met succes een zaak aan.

. . . lees verder op Internet


 

Staatssecretaris enthousiast over voorstel verruiming octrooibox

Staatssecretaris De Jager is enthousiast over het voorstel van twee Kamerleden om de octrooibox te verruimen voor ondernemers die doen aan research & development. De Jager zal dit voorstel overnemen in een nota van wijziging op het Belastingplan, zo schrijft hij in zijn nieuwsbrief.
De Jager in de nieuwsbrief: "Ik ben enthousiast over het voorstel van Jules Kortenhorst (CDA) en Paul Tang (PvdA).
Zij stellen voor om de octrooibox te verruimen met immateriële activa die voortvloeien uit een erkend R& D-project (in overheidsjargon de WBSO genoemd). De octrooibox wordt hierdoor toegankelijker voor het MKB. Een amendement hebben zij inmiddels ingediend. Ik ga dit voorstel zeker omarmen en zal het overnemen in een nota van wijziging, zodat de indieners zeker zijn dat het ook daadwerkelijk in de belastingwet terecht komt. Het voorstel is goed voor de innovatieve bedrijven."

. . . lees verder op Internet


 

Percentage heffings- en invorderingsrente vierde kwartaal 2007: 5,4%

De Belastingdienst kan bij het opleggen van belastingaanslagen heffingsrente en/of invorderingsrente in rekening brengen of vergoeden. Bij een belastingaanslag kan worden gedacht aan een voorlopige aanslag, een definitieve aanslag, een naheffingsaanslag en een navorderingsaanslag. Voorafgaand aan elk kwartaal maakt de staatssecretaris van Financiën het percentage heffingsrente en invorderingsrente bekend. Voor het vierde kwartaal 2007 gaat het percentage omhoog van 5,25 tot 5,40%. Deze regeling is met ingang van
1 oktober 2007 in werking getreden.

. . . lees verder op Internet


 

Versoepeling bedrijfsopvolgingsregeling

Voorwaarden om aan de bedrijfsopvolgingsregeling uit de Successiewet te kunnen voldoen worden versoepeld en verduidelijkt. Dit geeft staatssecretaris de Jager aan in een beleidsbesluit. Hij gaf deze verduidelijkingen naar aanleiding van vragen en onzekerheid uit de praktijk over onder andere de toepassing van de regeling als aandelen in een holding worden verkregen en de onderneming in de deelneming (dochtervennootschap) wordt gedreven. Om in zo’n geval in aanmerking te komen voor de fiscaal aantrekkelijke bedrijfsopvolgingsregeling moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Zo moet de houdstermaatschappij het beleid (mede) bepalen in de deelneming. Dit wordt de ‘beleidseis’ genoemd. De invulling hiervan riep vragen en onzekerheid op. In dit beleidsbesluit wordt hier duidelijkheid over gegeven. Zo wordt bijvoorbeeld aan de beleidseis voldaan als de houdstermaatschappij minimaal 50% bezit van de deelneming of het bestuur (mede)voert over de onderneming. Ook is goedgekeurd dat de regeling van toepassing is als een middellijk belang van 5% in de deelneming overgaat.

. . . lees verder op Internet

 

 

 



Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.